Arbeidsrecht

Nietig relatiebeding converteert niet in deels geldige bepaling

Op 9 januari 2018 oordeelde het Gerechtshof Den Haag dat een uitzendwerkgever zich niet kan beroepen op een relatiebeding dat deels in strijd is met het zogenoemde 'belemmeringsverbod' in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). Wat is daarvan het gevolg?

Michel T Schroots

In artikel 9a lid 1 Waadi, gebaseerd op artikel 6 lid 2 van de Europese Uitzendrichtlijn, staat dat een uitlener aan een arbeidskracht die hij ter beschikking stelt aan een inlenende partij, geen belemmeringen mag opleggen om na het einde van de terbeschikkingstelling in dienst te treden bij de inlener. 

Het doel van het belemmeringsverbod is dat uitzendkrachten niet belemmerd mogen worden om na afloop van de terbeschikkingstelling door de uitlener bij de inlener in dienst te treden. Iedere contractuele bepaling die in strijd is met dit belemmeringsverbod, is 'nietig' (en geldt dan dus niet), met uitzondering van een contractuele bepaling op grond waarvan door degene aan wie de arbeidskracht ter beschikking is gesteld (de inlener) een redelijke vergoeding verschuldigd is aan degene die de arbeidskracht ter beschikking heeft gesteld (de uitlener). 

Relatiebeding

In deze zaak is aan verschillende arbeidskrachten van de uitzendwerkgever Inforcontracting een relatiebeding opgelegd. Dit relatiebeding bepaalt dat het de arbeidskrachten na het einde van de uitzendovereenkomst verboden is om contacten met klanten "te (doen) leggen en/of te (doen) onderhouden". 

Het relatiebeding maakt geen onderscheid tussen de situatie dat een werknemer in dienst treedt bij de inlener (strijdig met artikel 9a lid 1 Waadi) en de situatie dat de werknemer bij een andere uitzendonderneming in dienst treedt en vervolgens wordt uitgezonden naar die inlener (niet strijdig met artikel 9a lid 1 Waadi). 

Na het einde van de uitzendovereenkomst treden drie arbeidskrachten van Inforcontracting in dienst bij een andere uitzendwerkgever, Tempo-Team, om werkzaamheden te verrichten voor eenzelfde inlener als bij Inforcontracting. De vraag rijst of een dergelijk relatiebeding kan worden opgesplitst in een gedeelte dat nietig is en een gedeelte dat niet-nietig is. 

Nietig

Het Hof Den Haag oordeelt dat het gehele relatiebeding nietig is. Er is geen ruimte voor omzetting naar een geldig beding (artikel 3:42 BW). Het doel van het belemmeringsverbod wordt volgens het Hof gefrustreerd als het uitzendwerkgevers zou zijn toegestaan om een te ruim geformuleerd relatiebeding in de uitzendovereenkomst op te nemen. Daardoor zou het voor uitzendkrachten niet vanaf het begin duidelijk zijn dat bepaalde, door het relatiebeding verboden gedragingen, toch zijn toegestaan. 

Ook is het volgens het Hof niet mogelijk dat slechts een gedeelte van het beding in stand blijft op grond van gedeeltelijke nietigheid (artikel 3:41 BW). De gevolgen van het onderhavige relatiebeding vallen ten dele wel en ten dele niet onder het bereik van artikel 9a lid 1 Waadi. Dit brengt volgens het Hof met zich dat het gehele relatiebeding het lot moet volgen van het deel dat wél onder het bereik van artikel 9a lid 1 Waadi valt. 

Partiële nietigheid

Anders dan het Hof Den Haag oordeelt de kantonrechter Midden-Nederland op 15 september 2017 in een andere zaak wél dat sprake is van partiële nietigheid van een relatiebeding, omdat het beding alleen nietig is voor zover het in strijd zou zijn met het belemmeringsverbod. Gelet op de bewoordingen van die kantonrechter sluit hij aan bij twee arresten (ECLI:NL:HR:2007:AZ2221 en ECLI:NL:HR:2007:AZ2224) van de Hoge Raad 5 januari 2007, waarin kort gezegd is geoordeeld dat de nietigheid van een beding niet verder moet reiken dan de strekking daarvan meebrengt. In andere uitspraken (ECLI:NL:GHDHA:2016:2591, ECLI:NL:RBMNE:2016:5183) is een relatiebeding wél geheel vernietigd wegens strijd met artikel 9a Waadi. 

De rechtspraak over de vraag of een relatiebeding als het onderhavige kan worden opgesplitst in een nietig en een niet-nietig deel is derhalve nog niet geheel uitgekristalliseerd. "Hogere" rechtspraak gaat vooralsnog van gehele nietigheid uit. Ook voor uitzendwerkgevers is de formulering van concurrentie- en relatiebedingen derhalve van groot belang.

Michel T Schroots is advocaat in Rotterdam en lid van de praktijkgroep Ondernemingsrecht van het kantoor Schaap Advocaten Notarissen.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.