Magazine

Joint audit: oplossing of onzin?

Moet ook in Nederland de joint audit worden ingevoerd? In Frankrijk is het verplicht: joint audit door twee accountantskantoren. En accountantskantoor Mazars zou het ook in Nederland graag zien. Leidt het inderdaad tot betere controles, of alleen maar tot meer kosten?

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2006

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Harvey Pitt, oud-voorzitter van de SEC, verklaarde onlangs in een interview met het Financieele Dagblad dat bedrijven er goed aan doen regelmatig eens een andere accountant naar de boeken te laten kijken. Uit het interview wordt niet duidelijk of Pitt hierbij expliciet aan een joint audit denkt, maar de voorstanders daarvan zullen toch even zijn opgeveerd.

In het voorjaar van 2005 leek het er even op dat ook in Nederland een onderneming zou overgaan op de joint audit. Het ging bepaald niet om het minste bedrijf: Shell. Dat gebeurde tijdens de samensmelting van de Nederlandse en Britse tak van het olieconcern tot één onderneming, Royal Dutch Shell. Tot dan toe had KPMG de boeken van Koninklijke Olie gecontroleerd en PricewaterhouseCoopers die van Shell Transport & Trading. Vlak na de fusie liet Shell weten vooralsnog met beide accountants door te willen gaan. Na een paar maanden besloot men echter toch te kiezen voor één kantoor, namelijk PwC. Shell-woordvoerder Chiel Seinen gaf hiervoor in ‘de Accountant’ van december 2005 de volgende verklaring: “Uiteindelijk was het doel van de fusie om een einde aan de dubbele bestuursstructuur te maken. Daarbij past ook één accountant.”

‘Gemiste kans’

Hiermee kwam abrupt een einde aan een mogelijke joint audit bij Shell. Dat geldt niet voor het enthousiasme dat bestuursvoorzitter Jos van Huut van Mazars Nederland al sinds jaar en dag tentoonspreidt voor de gezamenlijke controle. De geestdrift van Mazars is niet zo verwonderlijk voor een onderneming die haar wortels in Frankrijk heeft, tot nu toe het enige EU-land waar de joint audit wettelijk verplicht is. Van Huut: “Het is jammer dat Shell toch niet deze stap heeft gezet. Ik vind dat een gemiste kans.”

Heeft de joint audit voordelen? Zo ja, welke zijn dat dan? Jos van Huut hoeft niet lang na te denken over zijn antwoord. “Er zijn verschillende voordelen. Ten eerste: twee weten er meer dan één. Twee kantoren die de jaarrekening controleren, houden elkaar scherp. Ik pleit er uiteraard niet
voor om het voor het midden- en kleinbedrijf in te voeren. Ik heb het over grote beursgenoteerde ondernemingen. Die worden nu toch al vaak door verschillende teams van één kantoor gecontroleerd. Maak dat formeel door het twee kantoren te laten doen. Het gevolg is dat je direct de inkomsten die een accountant heeft uit deze opdracht, halveert. Dat lijkt me een goede zaak. Want de mogelijkheid bestaat dat bij een grote opdracht een kantoor wel heel erg afhankelijk wordt van de te verdienen hoge fee.”

Prozaïsch argument

Van Huut geeft eerlijk toe dat hij nog een tweede, prozaïscher, argument heeft voor invoering van de joint audit. “De grote beursgenoteerde
ondernemingen worden tot nu toe voornamelijk gecontroleerd door the big four. Een onderneming als Mazars komt daar normaal gesproken niet aan de bak. Als je verplicht bent om zo’n controle te splitsen, dan komen ook kleinere kantoren in aanmerking voor zo’n opdracht.”

Van Huut wijst er op dat in Frankrijk de joint audit al sinds jaar en dag goed functioneert. Mazars is op deze manier betrokken bij de controle van grote ondernemingen als BNP Paribas, Thales en Danone. Van Huut: “De Franse overheid gelooft heilig in de joint audit. Om dat te onderstrepen heeft men twee jaar geleden de wetgeving enigszins aangescherpt. Beide kantoren moeten nu een aandeel in de controle hebben dat ligt tussen de veertig en zestig procent. Kortom, beide accountants dienen gelijkwaardig aan elkaar te zijn. Het kan niet zo zijn dat bij een joint audit de een nagenoeg alles doet en de ander er voor spek en bonen bijzit.”

Starheid

Het enthousiasme van Jos van Huut kan op weinig bijval rekenen bij Ruud Dekkers, voorzitter van de directie van PricewaterhouseCoopers Accountants. “Uiteraard voert PwC in Frankrijk joint audits uit, omdat de wet ons hiertoe verplicht. Maar dat maakt ons nog geen voorstander van dit systeem. Ik zie niet in welke toegevoegde waarde het Franse systeem heeft boven de huidige enkelvoudige controles. Integendeel. De joint audit is een inefficiënt systeem. Immers, bij grote internationale ondernemingen controleert in de praktijk het ene kantoor de vestigingen in bijvoorbeeld Europa en de andere die in de VS. Is het dan de bedoeling dat beide kantoren daarna elkaars werk nog eens over doen? Want je moet per slot van rekening wel beide de volle verantwoordelijkheid nemen. Dat is dus heel inefficiënt. Overigens zal in de praktijk een kantoor het werk van de ander hooguit reviewen. Voorts zal er sprake zijn van twee quality review partners, tweemaal overleg met het bureau vaktechniek, enz. Dat is dus heel tijdrovend.”

Dekkers ziet wel wat in het vragen van eensecond opinion bij een ander kantoor in geval er discussie is over bijvoorbeeld een IFRS-interpretatie.
“Een second opinion kan goed werken, kan ook efficiënt worden gedaan en heeft een duidelijke toegevoegde waarde.”

Topsegment

De joint audit zou accountantskantoren die in het marktsegment net onder de big four opereren, in staat stellen om ook de allergrootste ondernemingen te controleren. BDO CampsObers is zo’n kantoor. Jeannot Evers is voorzitter van het bestuur van de accountantsdiscipline binnen BDO. “Ik ben daar openhartig over: de joint audit biedt ons de mogelijkheid om ook bij grote beursgenoteerde ondernemingen actief te zijn. Maar ik zie daarnaast ook vaktechnische voordelen. Ik denk dat twee kantoren samen net iets scherper hun controle uitvoeren dan als je dat alleen doet, zeker als je bijvoorbeeld de controle van bedrijfsonderdelen om het jaar wisselt.”

Evers kan uit eigen waarneming niet vertellen hoe BDO in Frankrijk joint audits uitvoert. Hij is echter wel betrokken bij een gezamenlijke controle door BDO en KPMG van een groot Duits bedrijf waarvan de holding in Nederland is gevestigd. De naam van deze onderneming wil hij niet noemen, wel wil hij ingaan op de samenwerking met KPMG. “Deze situatie is historisch zo gegroeid. Er waren ooit twee bedrijven met ieder z’n eigen accountant. Toen deze ondernemingen fuseerden ontstond er in korte tijd veel werk. De onderneming besloot daarop beide accountants aan te houden. De samenwerking verloopt goed, op basis van gelijkwaardigheid. We tekenen ook allebei voor de volledige verantwoordelijkheid.”

Toch ziet Evers ook wel enige nadelen. “Natuurlijk ontstaat er enige inefficiency, hetgeen weer leidt tot extra kosten. Als ik eerlijk ben dan zouden wij de controle van dit Duitse bedrijf het liefst alleen willen doen. Ook is het lastig om de verantwoordelijkheden helder vast te stellen en om te gaan met juridische complicaties.”

Weinig publicaties

Tot zo ver enige meningen over de joint audit uit de beroepspraktijk. Hoe wordt er vanuit de wetenschap naar gekeken? Het antwoord van Harold Hassink, hoogleraar auditing aan de Universiteit Maastricht, is ontnuchterend. Want bestudering van de database met wetenschappelijke literatuur leert hem dat over de joint audit bitter weinig is gepubliceerd.

Hassink: “Het feit dat er zo weinig over wordt gepubliceerd geeft aan dat het onderwerp in de wetenschap niet of nauwelijks leeft. Ik twijfel ook over de toegevoegde waarde van een joint audit. Bij kritische dossiers, en dat zijn per definitie de controles van beursgenoteerde ondernemingen, moet een belangrijke rol zijn weggelegd voor de afdeling vaktechniek. Die zouden controles bij deze ondernemingen moeten afzegenen. Ik vermoed dat een extra zware kwaliteitsbewaking bij de controle van beursgenoteerde ondernemingen zeker zoveel bijdraagt aan de kwaliteit van een controle als de inschakeling van een tweede kantoor.

Ik zie overigens naast de mogelijke inefficiency van een gezamenlijke controle ook nog andere risico’s. Als je het niet goed organiseert, kan de te controleren onderneming proberen bij eventuele discussies beide accountants uit elkaar te spelen. Bovendien lijkt het me ongewenst als twijfel wordt gezaaid over de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van betrokken accountants.”

Veel onduidelijkheid

Blijft over de vraag of de joint audit behalve in Frankrijk ook in andere landen wordt toegepast, en zo ja wat de ervaringen hiermee zijn? Aan beantwoording van het laatste gedeelte van deze vraag komen we niet toe, omdat het eerste deel al veel onduidelijkheid oplevert. Volgens David Herbinet, hoofd van de assurance services van Mazars in Londen, wordt de joint audit ook toegepast in Denemarken, Zwitserland en Zuid-Afrika. Hij schreef dat op 11 oktober 2005 in de Financial Times. In een brief reageerde deze partner van Mazars op een serie artikelen in de Financial Times waarin werd ingegaan op de dominantie van de big four. Volgens Herbinet is het toepassen van de joint audit een uitgelezen mogelijkheid om die dominatie aan te pakken. Dat zou de praktijk in bovengenoemde landen bewijzen.

Met alle respect voor David Herbinet, maar er ontstaat tijdens de research voor dit artikel toch wel enige twijfel aan zijn woorden. Want wordt de joint audit wel daadwerkelijk in die landen toegepast? Navraag leert dat Jos van Huut van Mazars het niet weet, dat Ruud Dekkers ontkent dat de joint audit in Denemarken en Zwitserland bestaat en dat Harold Hassink als wetenschapper niets bekend is van toepassingen in andere landen. Duidelijk is dus in ieder geval dat er over de joint audit nog veel onduidelijkheid bestaat.

Adrie Boxmeer is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.