Magazine

Respect

Is het gebrek aan respect aan de kant van ex-Ahold-baas Cees van der Hoeven symptomatisch voor de manier waarop bestuurders tegen accountants aankijken? Marcel Pheijffer hoopt van niet. Hoe dan ook: de accountant verdient respect. ‘Althans indien hij het op basis van zijn prestaties ook daadwerkelijk heeft verdiend.’

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2006

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Ik heb drie zonen: Thom, Daan en Huub. Af en toe kijken zij naar de serie ‘Ernst en Bobbie’, een komisch duo. In een aantal afleveringen in de serie figureert een circusdirecteur. Deze wordt telkens in de maling genomen. Hij reageert dan altijd met: ‘Een circusdirecteur verdient respect.’

Accountants verdienen dat ook, maar krijgen het niet altijd. Dit komt nu overduidelijk naar voren in de behandeling van de strafzaken tegen de voormalig bestuurders van Koninklijke Ahold. Cees van der Hoeven, voormalig bestuursvoorzitter van Ahold, doet de opmerkingen van Deloitte-accountant Roger Dassen af als “complete onzin”, “bullshit” en “kattengejank”. Over het hoofd van zijn interne accountantsdienst, Thijs Smit, stelt Van der Hoeven dat deze “zeurt op de verkeerde momenten”.

Overigens is Van der Hoeven over het hoofd van zijn juridische afdeling en diens medewerkers evenmin te spreken: “Daarop werd het gesprek zeer onaangenaam omdat Van der Hoeven heel denigrerend deed over ons juristjes, wij zouden niet weten wat integriteit was en dat hij in een heel ander wereld leefde waarin hij moest zorgen voor 450.000 mensen.”

Voorgaande opmerkingen brengen de officier van justitie tot de conclusie dat de verdachte er telkens aan refereert in een andere wereld te leven ‘waar kennelijk geen of andere regels gelden’. Voorts spreekt hij over ‘minachting voor het jaarrekeningenrecht’. Die minachting kwam tijdens de behandeling in de rechtszaal ook aan de orde toen verdachte Michiel Meurs, voormalig cfo van Ahold, sprak: “Consolideren, het is net als de vraag: wat is porno”, zei Meurs ineens. “Een blote vrouw op een foto, dat is porno, maar als er een lijst omheen zit met een handtekening van Jan Sluijters is het kunst.” Ik weet niet veel van porno - ook een hoogleraar kent zijn beperkingen - maar accountancy is toch echt heel iets anders.

De illustraties vanuit de rechtszaal zijn soms een circusarena waardig. Vermakelijk is het in ieder geval wel voor de toeschouwers. Echter niet voor accountants. Zou het gebrek aan respect aan de kant van Van der Hoeven symptomatisch zijn voor de manier waarop bestuurders tegen accountants aankijken? Of zijn zij in het kader van wettelijke controleopdrachten slechts een noodzakelijk kwaad? Leven accountants daadwerkelijk in een ivoren toren waarin hen het zicht op de ‘echte wereld’ ontbreekt?

De gestelde vragen zijn niet eenduidig te beantwoorden. Ik ben ervan overtuigd dat er veel bestuursvoorzitters van beursgenoteerde ondernemingen zijn, wellicht zelfs een ruime meerderheid, die hun accountant wel degelijk serieus nemen. Ik ben er ook van overtuigd dat regelgeving zoals de code Tabaksblat en delen van de Amerikaanse SOx-regelgeving en de maatschappelijke dialoog over corporate governance de accountant een duidelijker en zeker ook steviger positie geven.

De hiervoor geschetste overtuiging boet echter aan kracht als het gaat om het midden- en kleinbedrijf. Hier hoor ik regelmatig twijfels over de toegevoegde waarde van de accountant en wordt hij vaker gezien als een ‘noodzakelijk kwaad’. De accountant wordt binnen deze sector nogal eens gebruikt als legitimerende factor naar de buitenwereld, bijvoorbeeld banken. Dus niet altijd of primair vanuit zijn toegevoegde waarde en uit respect daarvoor, maar als middel.

En leven accountants te veel in een ivoren toren? Het is, gezien het lezerspubliek van ‘de Accountant’, gewaagd deze vraag positief te beantwoorden. Eerder stelde ik in dit periodiek echter al dat accountants soms ‘licht autistisch’ zijn. Dat houd ik staande, maar ik voeg er nu wel een nuance aan toe. In die eerdere bijdrage ging het erom of de accountant voldoende gehoor had voor de wensen en gedachten die in het maatschappelijk verkeer opgeld doen. Daar had en heb ik twijfels over. Autistische trekjes in de richting van de klant lijken me echter geen probleem. Enige afstand tussen accountant en klant is gewenst, het meedenken kent zijn grenzen. Welke dan? Die van de weten regelgeving die de accountant behoort te toetsen en die waaraan hij zelf wordt gehouden. Die wet- en regelgeving is immers niet rekkelijk en overtreedbaar. Ook niet indien je, zoals Van der Hoeven stelt, “moet zorgen voor 450.000 mensen”.

De accountant verdient respect, althans indien hij het op basis van zijn prestaties ook daadwerkelijk heeft verdiend. En of dat in de Ahold-zaak zo is moet blijken. Van der Hoeven heeft al geoordeeld. Misschien is hij in zijn beoordeling en kwalificaties even lichtvaardig te werk gegaan als de wijze waarop het Openbaar Ministerie denkt dat hij Ahold bestuurde. Misschien ook niet. Het Openbaar Ministerie heeft aangekondigd voornemens te zijn een tuchtklacht in te dienen. Ik wacht in spanning én met respect het oordeel van de tuchtrechter af!

Noot
Marcel Pheijffer is directeur van de Stichting NIVRA-Nyenrode en hoogleraar forensische accountancy Universiteit Nyenrode en Universiteit Leiden.

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.