Magazine

Materialiteitsbegrip moet breder

Het klassieke materialiteitsdenken in het kader van de accountantscontrole dekt de behoefte van het maatschappelijk verkeer niet meer, vinden Bart en Willem van Loon.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 2, 2004

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Bart en Willem van Loon

Sarbanes-Oxley Act en andere regelgeving zijn de logische reactie op malversaties bij beursgenoteerde ondernemingen als Parmalat, Ahold, Enron en WorldCom. Scherper beleid van toezichthouders is noodzakelijk. De aandacht is daarbij sterk gericht op een correcte financiële verantwoording. Het begrip materialiteit speelt hierbij een belangrijke rol. De nadruk ligt echter op de kwantitatieve aspecten van dit begrip. Daarmee voorziet het niet in de veranderende behoefte van de gebruikers van de jaarrekening: betrouwbare informatievoorziening over het verleden, maar ook steeds meer over het heden en de toekomst.

Over materialiteit zeggen de Nederlandse Richtlijnen voor de Accountantscontrole (RLA 320) onder andere dat ‘… het begrip materieel belang dus meer een drempel of kritische grens is, dan dat het een primair kwalitatief kenmerk is dat informatie moet bezitten om nuttig te zijn …’. De richtlijn geeft ook aan dat naast het bedrag (kwantiteit) ook de aard (kwalitatief) van de onjuistheden moet worden beoordeeld. Primair ligt de nadruk echter toch op het kwantitatieve aspect. Sarbanes-Oxley Act en andere nieuwe regelgeving lijken deze nadruk te versterken.

Ook Marcel Pheijffer legt in het juninummer van ‘de Accountant’ de nadruk op het kwantitatieve aspect. Pheijffer vindt dat alle door de accountant geconstateerde fraude en onjuistheden, ongeacht de materialiteit, moeten worden gecorrigeerd. Dit is echter een schijnoplossing, omdat materialiteit wel degelijk een rol speelt bij de oordeelsvorming van de gebruiker. Wij vinden dan ook dat niet zozeer Pheijffers aanpak, maar veeleer een verbréding van het materialiteitsbegrip gewenst is.

De groep gebruikers van de verantwoording groeit en verandert van samenstelling. Naast de financiële belanghebbenden wordt de onderneming in toenemende mate kritisch bekeken door consumenten en door publiek dat gewoon een mening heeft over wat wel en niet kan. Laakbaar of maatschappelijk minder acceptabel gedrag van organisaties wordt sneller dan ooit afgestraft, zelfs als dat volstrekt rechtmatig en volgens interne procedures is verlopen. Het gaat de consument van vandaag om de wijze waarop, maar ook wélke, beslissingen tot stand komen en hoe de organisatie hierover communiceert en transparantie verschaft. Daar waar een organisatie zich in de ogen van het publiek begeeft op de randen van fatsoenlijkheid, wordt ook een private onderneming steeds vaker ‘publiek eigendom’.

Een exorbitante verhoging van de bestuurdersbeloning (zie bijvoorbeeld Ahold en de ING-top), kan in de ogen van het publiek als onrechtvaardig worden beschouwd ook al is hij rechtmatig tot stand gekomen. Schijnbaar kleine vergrijpen en fouten in de verslaggeving kunnen eveneens een zware imagoschade veroorzaken, ook al liggen ze vér beneden de materialiteitsgrenzen.

Financieel hebben deze transacties een indirect en uitgesteld effect en het causaal verband tussen transactie en financiële effect is dan ook lastig te leggen. Wél zichtbaar is, dat het imago zodanig wordt aangetast, dat ingrijpen door de organisatie onafwendbaar is. Een onderneming die te veel van dit soort transacties heeft of niet tijdig reageert op reacties uit de omgeving, heeft een probleem. De aandelenkoers reageert hierop, consumenten doen elders de boodschappen. De continuïteit en toekomst van de onderneming worden hierdoor beïnvloed en dit kan de desbetreffende transactie(s) materieel maken. Verstandige stakeholders zullen dit soort transacties willen meenemen in hun oordeel
over de organisatie.

De accountant benadert het begrip materialiteit, als afgeleide van balans en winsten verliesrekening, nog steeds primair cijfermatig en gaat daarmee voorbij aan de effecten van schijnbaar rechtmatige of cijfermatig niet-materiële transacties. Hij zou zich óók moeten richten op de mogelijke financiële schade bij het bekend raken van transacties die het imago van de organisatie negatief kunnen raken. Transparantie in handelen en besluitvorming is niet het enige antwoord. Het gaat ook om hoe het mondige maatschappelijke verkeer besluitvorming en transacties waardeert en of de organisatie snel en adequaat omgaat met negatieve berichtgeving. Kijk dus naar de wijze waarop het leiderschap is ingericht, competentie- en opleidingsmanagement, hoe wordt omgegaan met het personeel, hoe bedrijfs- en ethische codes functioneren en communicatieprotocollen. Wij kijken hierbij met een schuin oog naar het fenomeen maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Volgens ons is dit dan ook geen ‘PR-hype’ (‘de Accountant’, mei 2004). De private onderneming wordt publiek domein! De accountant moet zich hier bewust van zijn. Veel schandalen hebben een financiële achtergrond, maar materialiteit zal vanuit een bréder perspectief moeten worden bekeken. Ogenschijnlijk niet-materiële en rechtmatige transacties kunnen de onderneming gevoelig raken. Het maatschappelijk verkeer, dat zich door middel van de verklaring van de accountant een oordeel vormt over de getrouwheid van de verantwoording, overstijgt de klassieke groep van gebruikers. De accountant kan daar in de opzet en uitvoering van zijn controle niet aan voorbij gaan en zal een breder, herijkt materialiteitsbegrip moeten hanteren.

Noot
Bart van Loon is controller bij Koninklijke KPN en Willem van Loon is senior consultant bij Atos KPMG Consulting. Beiden schrijven op persoonlijke titel.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.