Opinie

Doublespeak van kantoren kan niet blijven duren

Roger Dassen en Rik Roos geven in 'de Accountant' van maart 2008 hun visie op de evolutie van het grote wereldwijde accountantskantoor, en de beren en berenklemmen op die weg. Dit echter zonder duidelijk aan te geven aan welke minimumvoorwaarden die netwerken nu precies moeten voldoen om internationaal onder één naam op te treden.

Dat wil zeggen: zonder dat die netwerken valse verwachtingen wekken over de gemeenschappelijke wereldwijde kwaliteit. Die wereldwijde kwaliteit wordt nu eenmaal gesuggereerd door het gehanteerde common brand management door die netwerken - ondanks de broze (juridisch- en politiek-) organisatorische setting en de gebrekkige greep op de kwaliteitseindtermen (gehanteerde verslaggevingsstandaarden).

Ik ga dit nuttige debat hier niet nog eens helemaal herhalen; men kan in het artikel en hier op Accountant.nl voldoende overzicht krijgen van de feiten en argumenten. In de geruststellende wetenschap dat time shall tell sluit ik mijn bijdrage aan het debat graag af met enkele slotopmerkingen.

Opmerking één:
Pieter de Kok geeft waarschijnlijk het meest 'realpolitische' tussenoordeel, met zijn bijdrage 'Big four franchisemodel blijft: iedereen tevreden'. Met als kanttekening van mijn kant dat de geschiedenis ook laat zien dat dit soort accidents waiting to happen diezelfde geschiedenis plotseling kunnen veranderen.

Het big four-model leeft nu al bijna een generatie lang boven haar zelfgeproclameerde stand, zonder te zijn ingehaald door de werkelijkheid - als we het lot van Arthur Andersen tenminste even niet meerekenen. Het kan dus best nóg een generatie duren voordat het model weer echt wordt uitgedaagd.

Ondertussen blijven de wereldwijde accountantsnetwerken inderdaad wel verder integreren, in de juiste richting. Maar dat doet de rest van onze soms boze wereld ook. Het beroep blijft voortdurend ‘kogels' ontduiken. De laatste fluitende kogel was de BDO-case in Florida, die dit debat weer even scherp in profiel zet.

Opmerking twee:
Zolang participanten in het debat - en dat geldt zowel voor Dassen c.s. als Veerman c.s. - omzichtig heenlopen om mijn suggestie om het gebruik van de internationale naam selectief terug te draaien (respectievelijk deze suggestie geheel negeren), geloof ik te meer dat juist deze suggestie in de toekomst zijn realiteitszin zal bewijzen. We hebben het eigenlijk al in zijn werk gezien, in de uit bittere noodzaak geboren reorganisatie van PwC Japan, vorig jaar.

Opmerking drie:
Medio jaren negentig, een paar jaar na de fusiegolf die leidde tot de huidige big four, ben ik tot de conclusie gekomen dat het gebruik van één mondiale merknaam voorbarig en te gevaarlijk is geweest. En  ook niet goed voor het beroep.

Sindsdien heeft de spanning tussen feit en fictie er wel toe geleid dat de grote kantoren zich hebben ingespannen om de verwachtingskloof zoveel mogelijk te dichten. Maar zelfs met de beste inspanningen zal het nog zeker bijna een generatie duren voor aan de basisvoorwaarden van zo'n gedurfde zet (misschien) zal worden voldaan.

Ondertussen zullen we de kantoren blijven zien schipperen met hun doublespeak. Voor het ene publiek volledige juridische scheiding en scheiding van aansprakelijkheid tussen ledenfirma's. En voor een ander publiek - of voor een andere gelegenheid - 'kwaliteitsgegarandeerde wereldwijde producten'.

Deze twee suggesties - uniforme kwaliteit enerzijds maar juridisch waterdichte schotten als men voor de rechter wordt gedaagd - staan haaks op elkaar.

Mijn inschatting is dat dit tweeslachtige gedrag de komende jaren ruw uit zijn droom zal worden geholpen door een rechter die al die verhalen van kwaliteitsgarantie - wat er in de kleine lettertjes ook van wordt teruggenomen - een keer serieus neemt. Of beter gezegd: niet serieus neemt.

Dit soort gecalculeerde lucky runs, gebaseerd op het tegelijkertijd warm en koud blazen uit beide mondhoeken - over de essentie van de dienstverlening nog wel - kan namelijk niet blijven duren.

Maar het zou niet voor het eerst of laatst zijn dat ik iets te pessimistisch zie. Daarom is het goed dat er ook Pieter de Koks op deze wereld zijn. Of big four-stuurlui die durven te zeggen: "Voor ons is geen golf te hoog!"

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jules Muis verliet in 1995 het openbare accountantsberoep en was vervolgens vice president en controller van de Wereldbank en directeur-generaal en chief internal auditor van de Europese Commissie. Van 2014 tot eind 2020 was hij lid van de Public Interest Oversight Board (PIOB). Muis was van oktober 2012 tot oktober 2015 ook lid van de Board of Auditors van het European Stability Mechanism (ESM). Jules Muis schrijft op persoonlijke titel.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.