Opinie

Verbod belonen van commerciële prikkels

De NBA komt bij monde van voorzitter Ruud Dekkers 'uit de kast': eindelijk wordt een verbod op commerciële prikkels bepleit. En dat nog wel op de voorpagina van het FD. Mooie publiciteit, krachtige taal. Mij spreekt de denkrichting aan, maar toch enkele kanttekeningen. Per punt zal ik zowel iets positiefs als iets negatiefs opmerken

Ten eerste de timing. Positief is dat het initiatief vanuit de beroepsorganisatie - ik ga ervan uit met de nodige rugdekking van meerdere (grote) accountantsorganisaties - wordt genomen. Dat staat beter dan afwachten wat wet- en regelgevers doen. De beroepsorganisatie laat hiermee zien in lijn te handelen met de ontwikkelingen inzake corporate governance en (variabele) beloningsstructuren in andere sectoren.

Het is dan ook uitstekend dat het bestuur stelt dat 'Het verbod is ingegeven vanuit de gedachte dat het maatschappelijk verkeer het anno 2012 niet toelaatbaar acht dat accountants beloond worden voor commerciële prestaties bij de controlecliënt, ongeacht welke waarborg wordt getroffen'.

Maar het initiatief wordt te laat genomen. Bovendien speelt hier politiek opportunisme.

Te laat omdat het gevaar van commerciële prikkels zich reeds veel langer manifesteerde, feitelijk al sinds de consolidatieslag vanaf de jaren tachtig met multidisciplinaire kantoren tot gevolg. Het is het tijdperk waarin de accountancy van professie tot business is verworden en waarin binnen de kantoren een andere managementstijl ontstond.

Overigens heb ik daar meerdere keren op gewezen. Bijvoorbeeld in mijn blog over het transparantieverslag en beloningsgrondslagen van 15 september 2009, ruim twee jaar geleden. Toentertijd geen reactie vanuit de beroepsorganisatie, laat staan van de kantoren.

In die blog verwijs ik naar exact dezelfde bepalingen in de Code of Ethics als waar de NBA nu in het consultatiedocument naar verwijst (B290-229). Ik was daar toentertijd kritisch op omdat de verbodsbepaling pas op 1 januari 2012 van kracht zou worden. Ik merk in de blog op dat dat op verzoek van de kantoren (!) is en voegde daaraan toe: 'Opdat ze de contracten met klanten en partners kunnen herzien'. Welnu: daar hebben ze nu twee jaar de tijd voor gehad.

Het politiek opportunisme is gelegen in het feit dat de AFM binnenkort de resultaten van het beoordelings-, belonings-, benoemings- en sanctiebeleid binnen accountantsorganisaties zal publiceren. De actie van de NBA is daarom handig getimed: het is te beschouwen als het antwoord op de kritiek die de AFM ongetwijfeld zal hebben.

Mijn tweede punt betreft de inhoud van de verbodsbepaling. Zonder meer positief is dat de NBA de reikwijdte van de bepaling in de Code of Ethics heeft verbreed van 'key partner' tot het ‘hele controleteam'. En ook dat de verbodsbepaling niet beperkt blijft tot de beoordeling en beloning voor non-assurance services.

Ronduit negatief ben ik echter over het derde lid van de verbodsbepaling. Die is gegeven de ruime formulering overbodig en kan geheel vervallen. De bepaling zet nu de deur open voor discussie over de exacte reikwijdte van de verboden en doet afbreuk aan de helderheid van het verbod.

Wat staat er dan in het derde lid? Welnu, dat de verbodsbepalingen niet zijn 'bedoeld om het beoordelen en belonen in het kader van de normale carrièreontwikkeling en het zijn van partner binnen een accountantsorganisatie onmogelijk te maken'. Dat gaat ertoe leiden tot discussies over ‘de normale carrièreontwikkeling' en wat het ‘zijn van partner' nu precies behelst.

Waarom mijn scepsis? Omdat in de toelichting op deze bepaling wordt aangegeven dat 'het dus net als nu mogelijk moet blijven dat een medewerker ook beoordeeld wordt op zijn ondernemersvaardigheden, om na te gaan of hij voldoende vaardigheden heeft om op een hoger niveau te kunnen fungeren'.

En ook wordt opgemerkt dat 'andere aspecten dan commercialiteit voor de normale beoordeling in het kader van de carrièrelijn minstens zo belangrijk' zijn. Om er vervolgens een heel aantal te noemen. Maar zijn die per stuk of in gezamenlijkheid nu minstens zo belangrijk?

Mijn derde punt ziet op het kwaliteitscriterium. Positief is dat de verbodsbepaling start met de zorgplicht voor accountantsorganisaties om de kwaliteit van de beroepsuitoefening tot het belangrijkste criterium voor het beoordelen en belonen te maken. Zo hoort het ook bij een beroep dat een wettelijke taak uitvoert en het maatschappelijk belang dient.

Maar nu gaat het erom het kwaliteitsbegrip handen en voeten te geven. En zolang de deur nog openstaat - zie mijn tweede punt - om commercialiteit daar toch mede onder te vatten, zijn we nog niet echt verder gekomen. Zeker nu het consultatiedocument dit kwaliteitsbegrip niet concreter maakt, het niet koppelt aan de organisatiecultuur.

Al met al bestaat het risico dat het expliciete verbod tot een handelen leidt waarbij commercialiteit niet expliciet maar impliciet als een beoordelings-, belonings- en benoemingsfactor wordt meegenomen. Temeer daar het consultatiedocument niet spreekt over vormen van toezicht, handhaving, kortom borging van het verbod.

Kortom: de denkrichting van het consultatiedocument is goed, maar omdat het op onderdelen ruimte laat en concreter kan is het voor mij: too little, too late.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.