Opinie

Ontzenuw salarisdebat door te rapporteren over duurzame bijdrage ceo aan het bedrijf

Een salaris beoordelen op alleen de hoogte van het inkomen is futiel, omdat de hoogte ervan een universeel verschijnsel is waaraan Nederland moeilijk kan ontsnappen.

Minister Wopke Hoekstra (Financiën) zei in een brief aan de Tweede Kamer dat hij de salarissen niet wettelijk aan banden kan leggen. Maar hij kan wel betere rapportages voorschrijven of laten bevorderen via de Nederlandse Corporate Governance Code. 

De regels van goed ondernemingsbestuur bepalen dat ondernemingen het verschil bekend maken tussen het inkomen van de bestbetaalde medewerker - de bestuursvoorzitter van de desbetreffende onderneming - en dat van de gemiddelde medewerker. Idee van deze regel is dat er een dempende werking van uitgaat op de hoogte van het salaris van de bestbetaalde medewerker. Zo'n wens is te verklaren vanuit de sociale storm die over Nederland raast, zo gauw als een salaris het voorstellingsvermogen van veel Nederlanders te boven gaat.  Het lastige is dat de wijze waarop een manager in de top belandt dan buiten beeld blijft. 

Ceo's betrekken en behouden (vooral) hun positie, omdat ze iets te bieden hebben dat anderen niet of in minder mate kunnen bieden. Bij het beoordelen van de hoogte van het inkomen moet men rekening houden met deze bijzondere bijdrage aan het bedrijf. Helaas let de maatschappij op slechts één dimensie: het salaris. Banken krijgen het in dat opzicht in het bijzonder te verduren, omdat hun ceo's ook nog eens een bedrijf leiden dat wordt gered met belastinggeld als de bank failliet dreigt te gaan.  

De Tweede Kamer is met de maatschappij van mening dat salarissen van bankmanagers daadwerkelijk verder aan banden moeten worden gelegd. Toch komen de hoge salarissen niet uit de lucht vallen. Het blijkt dat de salarissen van bestuurders proportioneel toenemen met de omvang van de bedrijven, banken incluis. Omdat de grootte ook complexiteit vertegenwoordigt, en de groei in complexe bedrijven geen gelijke tred houdt met de groei in talent, zien we de hoge salarissen terug. Maar keer op keer blijkt het voor bedrijven nagenoeg onmogelijk om afdoende verantwoording af te leggen over het inkomen dat hun bestbetaalde medewerkers wordt geboden. 

Een oplossing is voorhanden in de rapportages die we opstellen omtrent de bestbetaalden. Eind vorig publiceerde Daniel McGinn en collega's in Harvard Business Review een lijst met de best presterende ceo's in de wereld. De onderzoekers stelden een index samen die bestond uit een reeks financiële maatstaven en een reeks niet-financiële maatstaven: milieu, sociaal en bestuur. Hierbij tellen de financiële maatstaven voor tachtig procent mee en de niet-financiële maatstaven tellen voor de resterende twintig procent.

De belangrijkste toevoeging is dat de managers worden gevolgd op hun totale bijdrage gedurende hun carrière als ceo bij het betrokken bedrijf. Kortetermijnwinsten die ceo's mogelijk incasseren door kortstondig de beurswaarde en/of winst op te pompen of te profiteren van een tijdelijke koerswinst, vallen in het niet bij deze benadering.

We kunnen deze gegevens ook plaatsen in het licht van de inkomens die de betrokkenen incasseren. Zo zien we dat het bedrijf Inditex, dat wordt geleid door Pablo Isla, een balanswaarde heeft van ruimt € 20 miljard, terwijl zijn inkomen € 10 miljoen bedraagt (€ 3,2 miljoen salaris en € 7 miljoen gebaseerd op gehaalde targets). Hij eindigde op nummer 1. Johan Thijs, ceo van de Belgische bank KBC, eindigt op nummer 7 en heeft 292 miljard onder zijn hoede. Zijn inkomen bedraagt € 2 miljoen, waarvan 0,4 miljoen bonus. Paul Polman van Unilever staat op nummer 82. Hij genoot over 2017 een inkomen van € 11,7 miljoen. De totale bezittingen van Unilever bedragen € 60 miljard; onlangs werd op het bedrijf nog een bod uitgebracht van ruim $143 miljard door Kraft Heinz uit de USA. 

Nu zult u zeggen dat Polman zich inderdaad beter kan richten op het verhogen van de financiële component, die bepaalt immers tachtig procent van de ranking. Dat komt dan heel goed uit, want recent onderzoek van Amir Amel-Zadeh (Oxford) en  George Serafeim (Harvard) laat zien dat de meeste bedrijven ervoor kiezen meer uitgebreid over hun niet-financiële prestaties te rapporteren omdat het bedrijf hier financieel beter van wordt. Polman’s ranking gaat pas betekenisvol omhoog als hij met zijn duurzaamheidsagenda over meerdere jaren financiële vooruitgang laat zien.

Een verkorte versie van deze opinie staat vandaag in het FD.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jan Bouwens is hoogleraar accounting UvA en research fellow University of Cambridge.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.