Tuchtrecht

Niet doorvragen onzorgvuldig maar niet verwijtbaar

Een RA heeft onzorgvuldig gehandeld door niet te informeren naar de uitkomst van het overleg van twee directieleden over de te hoge declaraties van één van hen. Verder had de accountant er goed aan gedaan de definitieve jaarrekening en de samenstellingsverklaring ook afzonderlijk aan beiden toe te sturen. Maar de omissies zijn onvoldoende voor een tuchtrechtelijk verwijt.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 10/115
Datum uitspraak:
27 maart 2012
Oordeel:
ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2012:BW4105

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een RA is de accountant van een Limburgse verhuurder van spullen voor grootschalige feesten en gebeurtenissen. Deze onderneming gaat in zee met een investeerder, die via zijn vennootschap een minderheidsbelang neemt. De investeerder gaat de directie voeren over de onderneming zonder dat er een managementovereenkomst wordt gesloten.

De participerend directeur declareert forse vergoedingen. Op de debiteuren van de onderneming vestigt hij een tweede - stil - pandrecht. Door de onttrekking van gelden aan de onderneming raakt de statutair directeur van de onderneming zijn meerderheidsbelang kwijt. De statutair directeur en drie vennootschappen dienen een klacht in bij de Raad van Tucht.

De Raad van Tucht verklaart de klacht ongegrond. De klagers hebben namelijk niet aannemelijk gemaakt dat de accountant betrokken was bij de aandelenovereenkomst met de participerend directeur. Bovendien hoefde de accountant niet te controleren of de honorering van de participerend directeur in overeenstemming was met de bepalingen van de aandelenovereenkomst. Dat de accountant het tweede pandrecht op de debiteuren van de onderneming niet heeft opgenomen in de jaarrekening valt hem evenmin te verwijten.

Beroepsgronden

  • Door toedoen van de accountant heeft de statutair directeur zijn meerderheidsbelang in de onderneming verloren.
  • De accountant had in de gegeven omstandigheden moeten controleren of de honorering van de participerend directeur in overeenstemming was met de aandelenovereenkomst.
  • De accountant had het tweede pandrecht op de debiteuren van de onderneming moeten opnemen in de jaarrekening.

Oordeel in beroep

Het beroep is ongegrond.

De accountant is in het geheel niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de aandelenovereenkomst.

Volgens RAC/COS 4410 hoeft de accountant bij het opstellen van een samenstellingsverklaring in beginsel niet de verstrekte informatie en toelichting te verifiëren. De opdrachtgever is primair verantwoordelijk voor de juistheid van de informatie die is neergelegd in de samenstellingsverklaring. Tenzij er aanleiding bestaat of had moeten bestaan om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van de gegevens of wanneer die gegevens anderszins onbevredigend zijn. In dit geval heeft de accountant terecht geen aanleiding gezien om te twijfelen aan informatie van de participerend directeur.

De statutair directeur van de onderneming heeft er weliswaar melding van gemaakt dat hij bezwaar had tegen de bedragen die de participerend directeur declareerde. Maar niet aan de accountant. Tijdens de bespreking van de conceptjaarrekening is de kwestie wel aan de orde geweest, maar niet inhoudelijk behandeld omdat de twee directeuren de kwestie in onderling overleg zouden afhandelen. De jaarrekening is daarom pas later vastgesteld.

Omdat de accountant geen informatie had ontvangen die hem ertoe noopte de cijfers aan te passen heeft deze de definitieve jaarrekening en de samenstellingsverklaring later naar de directie gestuurd. Daarbij heeft hij vastgesteld dat de gedeclareerde managementfees werden gedekt door facturen. De statutair directeur is pas drie maanden na de bespreking van de conceptjaarrekening teruggekomen op de honoreringsproblematiek. De jaarrekening was toen al geruime tijd goedgekeurd en gedeponeerd.

Daarom had de accountant volgens het college bij het samenstellen van de jaarrekening geen aanleiding om de aangeleverde informatie nader te verifiëren. Gezien de omstandigheden had het veel meer op de weg gelegen van de statutair directeur om de accountant na het overleg met de participerend directeur te laten weten dat hij zijn bezwaren tegen de gedeclareerde bedragen overeind hield.

Dat neemt niet weg dat het college het met de Raad van Tucht eens is dat de accountant niet zorgvuldig heeft gehandeld door niet meer te informeren naar de uitkomst van het overleg tussen de directeuren. Verder vindt het college dat het de voorkeur had verdiend als de accountant, die wist dat beide directeuren ruzie hadden, de definitieve jaarrekening en de samenstellingsverklaring niet alleen aan de directie, maar ook afzonderlijk aan beide directieleden zou hebben toegestuurd. De enkele omstandigheid dat de accountant dit heeft nagelaten "biedt echter onvoldoende grondslag voor het oordeel dat deze tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld".

Dat de accountant het tweede pandrecht niet heeft vermeld in de jaarrekening valt hem evenmin te verwijten. Een kopie van de overeenkomst van stille verpanding is namelijk voor het eerst opgedoken tijdens de zitting bij de Raad van Tucht. Daardoor is niet komen vast te staan dat de accountant van de stille verpanding op de hoogte was.

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.