Tuchtrecht

Oordeel civiele rechter onvoldoende voor klacht

De Accountantskamer beoordeelt zelfstandig of een accountant zich aan de gedrags- en beroepsregels heeft gehouden en vaart daarbij niet blind op het oordeel dat de civiele rechter velt over het werk van de accountant. Een klager moet dus meer doen dan alleen verwijzen naar dat oordeel.

Accountantskamer

Zaaknummers:
14/1264 Wtra AK
Datum uitspraak:
24 november 2014
Oordeel:
ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2014:115

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een vrouw is sinds 2003 met haar ex-echtgenoot verwikkeld in een boedelscheidingsprocedure. De rechtbank benoemt een registeraccountant tot deskundige. Hij moet het aandeel van de ex-echtgenoot in een tandartsenmaatschap respectievelijk in haar onderneming waarderen, met speciale aandacht voor eventuele goodwill en stille reserves inzake de verkoop van bedrijfspanden in 2003.

In november 2010 brengt de accountant een eerste concept-rapport uit. Na kritiek van de ex-echtgenoot zegt de accountant dat het praktijkpand van de tandartsen moet worden getaxeerd. Een makelaar komt eind april 2011 met een taxatierapport.

Over het tweede concept-rapport maakt de vrouw enkele opmerkingen en stelt daarover vragen. Op 1 augustus 2011 brengt de accountant zijn definitieve rapport uit aan de rechtbank.

In een tussenvonnis oordeelt de rechtbank hard over het werk van de deskundige. De accountant had zich meer aan moeten trekken van de kritische vragen van de vrouw over de enorme afwaardering van het tandartsenpand die beslist niet marktconform is. De accountant schreef dat de advocate namens de vrouw van mening is dat het waardeverschil dat uit de laatste taxatie naar voren komt, “buitenproportioneel is en dat zulks in strijd is met goed koopmansgebruik”. Hij had meer moeten doen dan alleen constateren dat het pand is afgewaardeerd. De advocate van de vrouw had namelijk tien concrete vragen voorgelegd aan de accountant en nota bene geschreven dat een deskundige exact moet kunnen aangeven waarom hij – gezien de kanttekeningen - genoegen neemt met het laatste taxatierapport van de makelaar. Volgens de rechtbank doet de uiterst summiere weergave geen recht aan de opmerkingen en vragen van de vrouw over het bedrijfspand.

De vrouw had ook opmerkingen over de jaarrekeningen, maar die negeert de accountant in het rapport. Met deze handelwijze is de accountant zo voorbij gegaan aan de opmerkingen en verzoeken van de vrouw dat hij in strijd handelt met de wettelijke eisen van hoor en wederhoor (uit artikel 198 lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De accountant heeft de vragen en opmerkingen van de vrouw op z’n minst onvolledig en te gecomprimeerd weergegeven.

Erger nog is dat hij niet heeft aangegeven of een reactie op deze opmerkingen en vragen tot een andere waardering van de onderneming had kunnen leiden. Evenmin heeft hij inzichtelijk gemaakt hoe hij tot zijn conclusie is gekomen “dat de zeer ingrijpende verbouwing kennelijk weinig waardestijging tot gevolg heeft gehad”.

De rechtbank vindt het deskundigenbericht daarom “niet bruikbaar” en benoemt een andere accountant tot deskundige.

De vrouw dient een klacht in tegen de eerste accountant.

Klacht

  1. De accountant heeft zijn taak als deskundige ontoereikend vervuld door vragen en opmerkingen van de vrouw over de inhoud van het concept-rapport niet dan wel onvoldoende te beantwoorden;
  2. door toedoen van de accountant moest opnieuw een deskundige worden benoemd, is de procedure vertraagd en is klaagster geconfronteerd met hogere kosten.

Oordeel

De klacht is ongegrond.

Een accountant die als gerechtelijk deskundige een deskundigenbericht uitbrengt, moet zich daarbij houden aan  (de artikelen 194 en volgende van) het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de fundamentele procesrechtelijke regels, zoals hoor en wederhoor van de betrokken partijen. De civiele rechter bepaalt in beginsel of het deskundigenbericht voldoet aan die eisen.

Dit betekent dat de tuchtrechter op deze punten geen rol heeft, bijzondere omstandigheden daargelaten. Deze beperking geldt niet voor de materiële inhoud en de deugdelijke grondslag van het deskundigenbericht. Maar wil de tuchtrechter daarover een oordeel kunnen vellen, moet de klager wel met feiten en omstandigheden komen en niet simpelweg wijzen op het oordeel van de civiele rechter.

De Accountantskamer moet zich namelijk zelfstandig een oordeel vormen over de vraag of de accountant zijn taak al dan niet heeft vervuld in overeenstemming met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Een negatieve conclusie van de civiele rechter over de bruikbaarheid leidt nog niet tot een gegronde tuchtklacht.

De vrouw heeft haar klacht niet gestaafd met feiten en omstandigheden en de Accountantskamer ziet onvoldoende reden om haar daarvoor nogmaals de gelegenheid te geven.

De klacht is dus feitelijk onvoldoende onderbouwd en wordt daarom ongegrond verklaard.

Maatregel

Geen.

Meer informatie

De rechtbank heeft inmiddels een eindvonnis gewezen, waarin zij afwijkt van de conclusies van de tweede deskundige. Tegen dat eindvonnis is hoger beroep ingesteld.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.