Tuchtrecht

Rechte rug, opdracht te abrupt terug

Het was te laat om de twijfelachtige transacties nog te corrigeren. Daarom zegde de accountant de opdracht abrupt op. Terecht, maar hij had wel eerst de opdrachtgever moeten waarschuwen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
14/2845 Wtra AK
Datum uitspraak:
23 maart 2015
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2015:45

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Twee dga's hebben een advies-, investerings- en reisonderneming. Via een dochter-bv (management bv) van de holding zijn zij beherend vennoot c.q. de directie van vier cv's. De stille vennoten van de cv's zijn beleggers die hun grond in het buitenland willen verkopen aan projectontwikkelaars die daar dan een vastgoedproject kunnen realiseren. De management bv is ook beherend vennoot van een vierde cv, die belegt in een buitenlands appartementencomplex. Het feitelijke management van de vier cv's is in handen van een plaatselijke rechtspersoon.

KPMG controleert de activiteiten in het buitenland. Een Nederlandse accountant-administratieconsulent stelt vanaf boekjaar 2010 de jaarrekening van de cv's samen. In de boekjaren daarvoor deed een AA van een ander kantoor dat.

Per januari 2013 wordt het beheer van de cv's in handen gegeven van de holding en wordt de management bv ontbonden wegens gebrek aan baten. In de jaarvergadering van de cv's besluiten de vennoten de grond nog niet te verkopen en te wachten op betere tijden. Zij storten 212 duizend euro bij om de wachtperiode te overbruggen. Hiervan wordt 198 duizend euro doorgeboekt naar de persoonlijke vennootschappen van de directie, ofwel: de twee dga's.

In juni 2014 komt het Nederlandse accountantskantoor met de concept-jaarrekeningen van de cv's over 2013. Een medewerkster van het kantoor mailt de accountant dat zij en haar collega bij de vennootschappen van de dga's enkele transacties hebben gesignaleerd die zij niet helemaal begrijpen en waarvan zij zich afvragen of die wel correct zijn. Zo hebben die vennootschappen het kapitaalbelang van de cv's overgenomen voor 1 euro.

Het kantoor vraagt om nadere informatie, maar het antwoord van de directie is onbevredigend. De accountant belt zijn compliance officer. Beiden besluiten de opdracht te beëindigen en geen samenstellingsverklaring af te geven. Omdat de controversiële handelingen dateren van enige tijd geleden kunnen deze niet meer gecorrigeerd worden.

Het kantoor mailt de directie dat:

  • de medewerkers en de accountant alle stukken hebben beoordeeld;
  • het kantoor "vanwege integriteitsproblematiek" heeft besloten definitieve exemplaren van de jaarrekening niet te ondertekenen;
  • de medewerkers en de accountant de bijstorting van kapitaal "als niet ethisch ervaren" en in strijd vinden met de bepalingen van de statuten van de cv's;
  • het kantoor de opdracht per heden teruggeeft en de werkzaamheden per 17 juni volledig neerlegt.

De volgende dag belt de voorzitter van de vrijwillig ingestelde 'Raad van Advies' naar de accountant, die na een tweede overleg met de compliance officer zijn poot stijf houdt. De voorzitter schrijft daarop onder meer dat:

  • de vergadering van vennoten verontwaardigd is "over uw plotsklapse laten vallen van de pen, genoemde motivering en onderbouwing";
  • "goed fatsoen wel vergt dat tussentijdse opzegging volgens de beroepsregels niet mag zonder ernstige reden";
  • "een soepele overgang naar een andere accountant en belastingadviseur niet mag worden belemmerd";
  • de vergadering van vennoten haar onverkorte vertrouwen heeft uitgesproken in de integriteit en volledige inzet van de directie;
  • de vergadering van vennoten heel goed begrijpt dat de directie zich voelt aangetast in haar eer en goede naam;
  • de vergadering van vennoten daarom heeft besloten klachten in te dienen bij de Klachtencommissie van de NBA en/of de Accountantskamer.

De voorzitter verzoekt de accountant opnieuw "dringend" om met een onderbouwing te komen. Afhankelijk van de reactie zal hij wel/niet een klacht indienen.   

De accountant schrijft medio augustus 2014 dat:

  • het onjuist is dat tussentijdse opzegging volgens de beroepsregels alleen mag met een ernstige reden;
  • het kantoor een soepele overgang naar een andere accountants- en belastingadviseur helemaal niet belemmert;
  • het kantoor de belangen zorgvuldig heeft afgewogen;
  • de opdracht primair wordt teruggegeven vanwege de twijfels over het verzoek tot bijstorting van kapitaal;
  • de accountant en zijn medewerkers daar ethische bezwaren tegen hebben;
  • de accountant hoofdzakelijk de belangen van de participanten (commanditaire vennoten) diende;
  • de accountant wordt geacht een professioneel-kritische instelling te hebben en daarvoor een cursus heeft moeten volgen;
  • het bij de participanten vragen zou moeten oproepen dat de toezichthouder geen ethische bezwaren heeft tegen de bijstorting;
  • het de taak van de voorzitter is om als toezichthouder te opereren "en niet als spreekbuis van de directie";
  • dat de Raad van Advies en de vergadering van vennoten hun pijlen richten op de accountant, terwijl hij juist ter bescherming van de belangen van de participanten de opdracht heeft teruggegeven;
  • dat het een menselijke eigenschap is om de boodschapper als zondebok te gebruiken.

De voorzitter van Raad van Advies dient een klacht tegen de accountant.

Klacht

De accountant heeft:

a. abrupt, zonder onderbouwing en vlak voordat het rapport definitief zou worden uitgebracht de opdracht opgezegd;

b. niet willen praten over de opzegging van de opdracht.

Oordeel

Klachtonderdeel a is deels gegrond.

In het verweerschrift heeft de accountant duidelijk gemaakt dat hij en zijn 'compliance officer' vonden dat de opdracht moest worden beëindigd, omdat er onduidelijkheden waren over de wijziging van de beherend vennoot en de beleggers niet (volledig) en in verhullende termen werden geïnformeerd over:

  • de reden van de bijstorting;
  • het doorboeken van het overgrote deel van de bijstorting naar de persoonlijke vennootschappen van de directie;
  • de rol die de Raad van Advies hierin speelde.

De antwoorden en nadere informatie van de dga waren onvoldoende. Bovendien dateerden de discutabele handelingen van bijna een jaar voordat het kantoor was begonnen met het samenstellen van de jaarrekeningen over 2013. Daardoor was het niet meer mogelijk om die te corrigeren. Het enige dat het kantoor kon doen was daarom stoppen en geen samenstellingsverklaringen afgeven.

Tegenover dit uitvoerige en gedocumenteerde verweer heeft de klager volgens de Accountantskamer geen feiten aangevoerd of stukken overgelegd, waaruit valt af te leiden dat de accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dat de vergaderingen van vennoten eind 2014 alsnog uitdrukkelijk hebben ingestemd met het vervangen van de beherend vennoot door de holding, bevestigt dat de accountant het juist had.

Bij de bijstorting in het boekjaar 2012 heeft de accountant geen kritische opmerkingen gemaakt. Maar dat betekent niet dat hij de bijstorting van 2013 ook zonder meer had moeten accepteren. In dat jaar waren er namelijk meerdere omstandigheden die vraagtekens opriepen bij de bijstorting.

Dat de accountant geen overleg heeft gezocht met "de zogeheten Raad van Advies" is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, omdat die raad geen wettelijke of statutaire basis heeft. Bovendien wist de accountant pas op 18 juni 2014 dat die Raad van Advies bestond en welke rol die had.

Een en ander neemt volgens de Accountantskamer echter niet weg dat de accountant de opdracht niet per direct had mogen beëindigen zonder voorafgaande waarschuwing. De accountant had:

  • zijn bevindingen eerst moeten verifiëren bij de directie van de holding;
  • de directie moeten informeren over de gevolgen;
  • moeten aangeven dat hij zonodig de opdracht zou beëindigen.

Door de opdracht abrupt en kort voor het uitbrengen van de samenstellingsverklaringen te beëindigen, heeft de accountant de belangen van de holding onvoldoende in het oog gehouden en daarom onvoldoende zorgvuldig gehandeld. In zoverre is de klacht gegrond. De accountant is echter wel degelijk met de klager in gesprek gegaan over de beëindiging.

Maatregel

De accountant heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid, maar de holding heeft geen concreet nadeel ondervonden door het procedureel onjuist beëindigen van de opdracht. Een waarschuwing vooraf was voldoende geweest en daarom komt de procedurele fout er feitelijk op neer dat de accountant verzuimd heeft een korte opzegtermijn te hanteren. Bovendien was het stoppen inhoudelijk gezien een aanvaardbare beslissing.

Al met al is een gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel hier voldoende.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.