Tuchtrecht

Blind voor belangen van scheidende aandeelhouder

Twee accountants hebben zich partijdig opgesteld door de echtgenote van hun opdrachtgever te negeren, terwijl zij medeaandeelhouder was en met de opdrachtgever in scheiding lag.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 14/37
Datum uitspraak:
19 februari 2016
Oordeel:
beroep ongegrond, klacht gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2016:42

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Twee echtparen runnen samen een kleding- en damesmodebedrijf. Eén van de twee echtparen gaat uit elkaar en blijft na het uitspreken van de scheiding bakkeleien over de verdeling van de boedel.

Een accountantskantoor werkt al meer dan twintig jaar voor het bedrijf. Een accountant-administratieconsulent treedt op als relatiebeheerder van de vennootschappen. Een registeraccountant ondertekent de samenstellingsverklaring en voert strategische adviesgesprekken met de ondernemers.

De AA spreekt over de gevolgen van de echtscheiding met de ex van de vrouw en met de broer van de ex. De ex en zijn broer menen dat er geen tegenstrijdige belangen zijn en dat het accountantskantoor de financiële beslissingen vanuit verschillende gezichtspunten moet belichten met de voor- en nadelen. Daarna zullen de partijen samen de besluiten nemen, “uiteraard” in overleg met en betrokkenheid van de advocaat van de vrouw en het accountantskantoor.

Als directeur van de echtelijke holding kent de ex zich een salarisverhoging toe van ruim 2700 euro per maand. Dat doet hij buiten de algemene aandeelhoudersvergadering van de holding om. De verhoging draagt bij aan een liquiditeitstekort.

De vrouw twijfelt (opnieuw) aan de onpartijdigheid van de accountants en laat haar advocaat een brief schrijven. De AA wijst de vrouw op de afspraak om financiële beslissingen vanuit verschillende gezichtspunten te belichten. Een jaar later geeft hij een overzicht van de financiële stand van zaken bij de dochter-bv’s; niet lang daarna wordt één van de dochter-bv’s failliet verklaard.

In opdracht van de ex schrijven de accountants een brief ten behoeve van de juridische procedure tegen zijn vrouw. Daarin wordt terloops gemeld dat de jaarrekening van de echtelijke holding over 2011 nog moet worden vastgesteld.

DeAccountantskamer verklaart de klacht van de vrouw tegen beide accountants gegrond en legt een berisping op. De AA en RA gaan in beroep.

Beroepsgronden

  1. Wij hebben wel degelijk maatregelen getroffen om onze objectiviteit te waarborgen;
  2. op grond van één zinsnede (“Wij dienen het belang van de vennootschap alsmede dat van de heer etc”) heeft de Accountantskamer aangenomen dat wij partijdig zijn, zonder te letten op de afspraak om financiële beslissingen vanuit verschillende gezichtspunten te belichten;
  3. de mededeling dat de vergelijkende cijfers waren gebaseerd op de nog vast te stellen conceptjaarrekening over 2011 is volstrekt helder, duidelijk en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar en de gepresenteerde cijfers zijn (objectief) juist, terwijl de financiële gegevens niet gecontroleerd hoefden te worden omdat het om een samenstellingsopdracht ging;  
  4. de vrouw wist al lang voor de boedelverdelingsprocedure dat een lening was bedoeld voor een verbouwing van de echtelijke woning in 2008;
  5. de vrouw is te laat gekomen met het verwijt dat de accountants een (groot) aantal werkzaamheden voor de man privé en/of diens nieuwe partner ten onrechte hebben gefactureerd aan de echtelijke holding.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

Ad 1

Het college is het met de Accountantskamer eens dat de accountants onvoldoende maatregelen hebben getroffen om hun objectiviteit te waarborgen en onvoldoende aandacht hebben gehad voor de belangen van de vrouw. Typerend voor hun houding is dat zij de man steeds als eerste aanspreekpunt bleven benaderen voor de onderneming. Zij hadden de echtscheidingsprocedure als aanleiding moeten zien om (meer) direct met de vrouw te communiceren over de echtelijke holding.

Het was onvermijdelijk dat de belangen van de man en de vrouw als bestuurder en aandeelhouder uiteen zouden lopen. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens een aandeelhoudersvergadering, terwijl uit aanhoudende signalen van de vrouw bleek dat zij het oneens was met de rol die de accountants vervulden. Toch hebben de twee geen (nadere) maatregelen genomen om hun objectiviteit te waarborgen.

Ad 2

Door alleen te verwijzen naar de afspraak om financiële beslissingen vanuit verschillende gezichtspunten te belichten, gaan de accountants eraan voorbij dat zij hun positie opnieuw hadden moeten beoordelen toen de man en de vrouw gingen scheiden. De signalen van de vrouw wijzen erop dat zij vond dat de accountants haar belangen onvoldoende behartigden. De accountants beseften kennelijk niet in wat voor gecompliceerde situatie zij zich bevonden en dat zij rekening moesten houden met de verschillende, soms tegengestelde, belangen. Zij hebben zich onvoldoende gerealiseerd dat de gewijzigde belangen van de aandeelhouders hun objectiviteit wel degelijk in ernstige mate bedreigden.

Ad 3

De accountants hebben de brief met de voorlopige cijfers van 2012 opgesteld in opdracht van de man en zij wisten dat de man die wilde gebruiken in een gerechtelijke procedure tegen de vrouw. Desondanks hebben zij de brief en de voorlopige cijfers opgesteld zonder de vrouw daarbij te betrekken of haar daarover zelfs maar in te lichten. Dat alleen al is een schending van het objectiviteitsbeginsel.

Ad 4

Uit de stukken die de accountants hebben overgelegd kun je niet afleiden dat de vrouw die financiële stukken al kende voor de boedelverdelingsprocedure en dus wist van de lening. Pas op de zitting van het college hebben de accountants – voor het eerst – gezegd dat de lening van dertig mille in feite een fiscaal gunstiger herformulering was van een aantal verschillende opnames die eerst in de rekening-courant waren geboekt ten laste van de man. De vrouw is niet betrokken bij die boekhoudkundige verwerking en daarover niet tijdig ingelicht.

Zij was voor 50 procent bestuurder/aandeelhouder. Na de echtscheiding had zij een eigen belang bij de financiële positie van de holding en de weergave daarvan in de financiële (jaar)stukken. Daarom hadden de accountants haar moeten informeren over het voornemen om verschillende bestaande posten uit de rekening-courant samen te voegen in een lening. Door dit na te laten hebben zij opnieuw getoond dat zij onvoldoende rekening hebben gehouden met de belangen van de vrouw.

Ad 5

De vrouw heeft in een aanvullend klaagschrift expliciet gesteld dat zij vermoedde dat de accountants ten onrechte werkzaamheden aan de holding in rekening hadden gebracht. De accountants hebben daar in hun verweerschrift op gereageerd door alle facturen vanaf 2009 aan de holding te overleggen met een toelichting. Daaruit heeft de vrouw afgeleid om welke concrete werkzaamheden het ging en een reactie gegeven. Bij de Accountantskamer heeft zij dus voortgebouwd op haar (aanvullend) klaagschrift en gereageerd op de stukken die de accountants zelf hebben overgelegd. De accountants kunnen daardoor niet verrast zijn, zodat het college deze verwijten gewoon behandelt.

Uit het overzicht van hun werkzaamheden leidt het college af dat de accountants inderdaad werkzaamheden voor de man privé in rekening hebben gebracht bij de holding. Ook al vinden de accountants die manier van factureren gebruikelijk, zij hadden daarmee niet mogen doorgaan tijdens de echtscheiding. Het moet hun duidelijk zijn geweest dat de vrouw er in ieder geval belang bij had dat zo min mogelijk geld zou worden onttrokken aan de echtelijke holding. Mede daarom behoorde zij inzage te krijgen in de uitgevoerde werkzaamheden ten laste van de holding. Zij heeft die echter niet of onvoldoende gehad. Ook hierbij hebben de accountants de belangen de vrouw achtergesteld bij de belangen van de man.

Maatregel

Volgens de accountants zou alleen de AA een maatregel opgelegd moet krijgen, als er al tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld. En dan geen berisping, maar een waarschuwing.

Volgens het college zijn beide accountants inhoudelijk betrokken geweest bij de dienstverlening aan de holding en de beklaagde feiten. Zij zijn ook alletwee verantwoordelijk voor de ernstige schendingen van het objectiviteitsbeginsel. Na herhaalde signalen van de vrouw hebben zij haar belangen als medebestuurder en medeaandeelhouder onvoldoende voor ogen gehouden. Daarom is een berisping passend en geboden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.