Tuchtrecht

Omstreden beoordelingsverklaring niet toegelicht

Een registeraccountant had de aandeelhouders van een klant duidelijk moeten maken dat de beoordelingsverklaring die hij had afgegeven, werd aangevochten in een tuchtprocedure. Ook had hij geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor zijn kantoor.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
16/893
Datum uitspraak:
18 januari 2018
Oordeel:
beroep gegrond / klacht deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2018:29

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In 1998 richt een consortium een bv op om daarin de koerswinst onder te brengen die de beursgang van een andere vennootschap oplevert. In 2001 koopt een ondernemer de gewone aandelen van de bv voor een bedrag dat wordt gebaseerd op de definitieve jaarrekening over 2001. Door de paritaire rechten van de preferente aandeelhouders heeft de koper slechts een minderheid van de stemmen.

In september 2003 verwerpt de algemene vergadering van aandeelhouders de jaarrekening over 2001, die een accountant-administratieconsulent FB heeft samengesteld. Drie maanden later wordt de jaarrekening alsnog vastgesteld. De koper is het hiermee niet eens en eist met succes aanpassing bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, die vier gerichte aanwijzingen geeft.

In 2013/2014 stelt de opvolger van de AA, een registeraccountant, een nieuwe jaarrekening over 2001 op voor de bv. Deze wordt eind 2015 met een goedkeurende beoordelingsverklaring van de accountant voorgelegd aan de algemene aandeelhoudersvergadering, die de jaarrekening pas in tweede instantie vaststelt.

De koper/aandeelhouder dient een klacht in tegen de accountant en de Accountantskamer legt hem begin 2016 een berisping op. Ondertussen heeft de koper/aandeelhouder een tweede klacht ingediend tegen de accountant, die een praktijk-bv heeft die in liquidatie verkeert en daarnaast een pensioen-bv heeft. De tweede klacht houdt in dat de accountant:

a. de jaarrekening 2001 van de overgenomen koerswinst-bv in december 2015 ongewijzigd heeft voorgelegd aan de algemene aandeelhoudersvergadering hoewel hierover een klacht was ingediend bij de Accountantskamer;

c. vermoedelijk geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft, omdat hij weigert zijn verzekeringsgegevens te verstrekken; die verzekering is verplicht voor accountantswerkzaamheden, zoals het samenstellen van jaarrekeningen en certificeringsopdrachten voor de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR);

e. probeert het de klager onmogelijk te maken om verhaal te halen door bij de Kamer van Koophandel jaarstukken van zijn eigen vennootschappen in te dienen die niet voldoen aan de wettelijke inzichtvereisten en door één van zijn vennootschappen te liquideren.

De Accountantskamer verklaart deze klachtonderdelen (deels) gegrond. De accountant gaat in hoger beroep.

Beroepsgronden

De Accountantskamer heeft de klachtonderdelen ten onrechte (deels) gegrond verklaard, want:

a. de aandeelhouders waren op de hoogte van de lopende tuchtprocedure, maar op de ava had niemand de behoefte om daarop in te gaan;

c. de accountant heeft slechts één jaarrekening beoordeeld en heeft geen certificeringsopdrachten uitgevoerd voor de SGR en had als accountant in business geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering nodig;

e.
- de accountant heeft wel degelijk aangegeven dat hij over de schuld aan een financier geen rente hoefde te worden betaald en niets was afgesproken over aflossen;
- bij de opgave van het geplaatste kapitaal was slechts één detail vergeten: het aantal geplaatste aandelen;
- de accountant heeft op de zitting gezegd dat de pensioen-bv technisch failliet was, maar niet dat de bv in liquidatie verkeerde; in het spraakgebruik betekent technisch failliet niet per se juridisch failliet; de bv moest vanwege de daarin ondergebrachte pensioenaanspraken ook blijven bestaan; in de jaarrekening hoefde dus niets te worden gezegd over discontinuïteit.

Oordeel

Het beroep is deels gegrond.

Ad a

Wanneer (materiële) informatie in de jaarrekening nog ter discussie staat in een tuchtprocedure tegen de (beoordelend) accountant, moet de accountant dit verduidelijken in de stukken die ter goedkeuring zijn voorgelegd aan de ava. De accountant heeft in de gepresenteerde stukken ten onrechte niet expliciet aangegeven dat zijn oordeel over bepaalde informatie juridisch werd aangevochten.

Dat alle aanwezigen op de ava op de hoogte waren van de klachtprocedure tegen de accountant maakt dit niet anders. Maar, in tegenstelling tot wat de Accountantskamer zegt, kan de accountant niet in verband wordt gebracht met informatie die naar zijn oordeel een bewering bevat die materieel onjuist, onvolledig of misleidend is. Hij vond die informatie nu juist wel in orde. Daarom is het fundamentele beginsel van integriteit niet geschonden. Het professionaliteitsbeginsel heeft hij echter wel geschonden, door niet te expliciteren dat zijn oordeel over de informatie in de jaarrekening juridisch werd betwist.

Ad c

Net als de Accountantskamer vindt het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat de accountant een beroepsaansprakelijkheidsverzekering had moeten hebben op grond van de inmiddels vervallen Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten (RA) en Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van aan assurance verwante opdrachten (RA). De accountant heeft meerdere jaarrekeningen samengesteld en volgens NV COS 4410 zijn dat aan assurance verwante opdrachten. Ook als hij inderdaad slechts één jaarrekening heeft beoordeeld, maakt dat voor de verzekeringsplicht niet uit.

Wat betreft de certificeringsopdrachten voor de SGR: volgens het overgelegde Rapport van feitelijke bevindingen bij een persoonsgebonden onderneming heeft de accountant de werkzaamheden steeds in overeenstemming met Standaard 4400 uitgevoerd. Bij die standaard gaat het om opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie en dus om aan assurance verwante werkzaamheden, waarvoor je een beroepsaansprakelijkheidsverzekering moet hebben.

In tegenstelling tot wat de accountant zegt, is hij geen accountant in business, maar directeur van zijn eigen accountantskantoor. In die hoedanigheid moet hij ervoor zorgen dat het kantoor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft. Door dit na te laten heeft de accountant bovengenoemde voorschriften en het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

Ad e

- het college vindt het gezien de overgelegde stukken niet onaannemelijk dat de bedoelde schuld aan de financier van het project dat destijds niet van de grond is gekomen nog steeds direct opeisbaar is en - hoewel al vele jaren oud - steeds als kortlopende schuld mocht worden opgenomen in de jaarrekening; er is dus voldaan aan artikel 2:375 lid 2 BW;

- door het aantal geplaatste aandelen niet te vermelden, is niet voldaan aan artikel 2:396 vijfde lid BW;

- de discontinuïteit hoefde inderdaad niet te worden toegelicht; de Accountantskamer is er ten onrechte van uitgegaan dat de vennootschap in liquidatie verkeerde; de accountant heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat deze vennootschap in stand moest blijven om de daarin ondergebrachte pensioenvoorzieningen van 3,8 miljoen euro te kunnen afwikkelen.

Maatregel

Hoewel het beroep op een paar punten gegrond is, vindt het college de aard en ernst van de resterende verwijten zodanig dat de berisping passend en geboden is. De accountant heeft namelijk:

  • nagelaten om de aandeelhouders duidelijk te maken dat zijn oordeel over de informatie in de jaarrekening juridisch werd aangevochten en daarmee het professionaliteitsbeginsel geschonden;
  • als directeur van zijn accountantskantoor verzuimd te zorgen dat zijn kantoor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering had en hiermee de voorschriften uit de NVAK-ass (RA) en NVAK-aav (RA) geschonden alsmede het vakbekwaamheids- en zorgvuldigheidsbeginsel;
  • jaarstukken van zijn eigen vennootschappen gedeponeerd, terwijl die niet voldeden aan artikel 2:396 lid 5 BW, terwijl de jaarrekeningen 2013 en 2014 niet (tijdig) openbaar zijn gemaakt.

Annotatie Lex van Almelo

Het zal niet zo heel vaak gebeuren dat een accountant aan de algemene vergadering van aandeelhouders jaarstukken presenteert, die al worden aangevochten bij de (tucht)rechter. Maar als die situatie zich voordoet dan moet hij in de stukken een toelichting opnemen, waaruit blijkt dat er gerechtelijke procedures lopen over die informatie. Dat de aandeelhouders al van die procedures op de hoogte zijn en er tijdens de ava geen vragen over stellen doet er niet toe.

Verder is duidelijk dat je een beroepsaansprakelijkheidsverzekering moet hebben. Tot 2018 moest dat voor assurance-opdrachten en aan assurance verwante opdrachten op grond van de NVAK-ass en de NVAK-aav en het vakbekwaamheids- en zorgvuldigheidsbeginsel. Met ingang van 2018 is het voor elk kantoor verplicht op grond van de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS).

Als accountant moet je uiteraard zorgen dat de stukken van je eigen vennootschap(pen) die je deponeert bij het handelsregister voldoen aan de wettelijke (inzicht)vereisten. Je moet dus niet alleen aangeven hoe hoog het geplaatste kapitaal is, maar ook om hoeveel geplaatste aandelen het gaat. De tuchtrechter ziet dat vergeten aantal niet als ‘een detail’, zoals de accountant in kwestie doet.

De accountant beschouwt zichzelf als accountant in business. Maar dat is hij niet als hij accountantswerkzaamheden verricht, zoals het samenstellen en beoordelen van jaarrekeningen en het uitvoeren van certificeringsopdrachten.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.