Tuchtrecht

Objectiviteit uit oog verloren bij ruzie broers

Een accountant-administratieconsulent ziet pas een bedreiging voor zijn objectiviteit als een meningsverschil tussen zijn klanten onoplosbaar blijkt. Hij had al moeten ingrijpen bij een mógelijke bedreiging.

Accountantskamer

Zaaknummers:
22/1811 Wtra AK
Datum uitspraak:
10 maart 2023
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhaling voor twee weken
Status:
nog niet definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2023:17

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Drie broers drijven een bakkerij in een vennootschap onder firma. Eén van de broers heeft twee dochters, die ieder een eigen eenpersoonszaak uitbaten. Een accountant-administratieconsulent verzorgt de financiële administraties en de ib-aangiften voor de eenpersoonszaken, de vof en de vennoten.

Eind 2019 overlijdt de vader van de twee dochters, die beiden erfgenaam zijn. Door het overlijden eindigt de vof van de drie broers, maar de twee overlevende broers mogen de vof voortzetten en doen dat ook. Zij geven de accountant de opdracht om de jaarrekening 2019 van de voortgezette vof samen te stellen. Na het samenstellen van de vof-jaarrekening dient de accountant de ib-aangifte in voor de overleden firmant. De twee dochters moeten 49.101 euro betalen aan de fiscus.

In juni 2020 stuurt de accountant de (concept-)jaarrekening 2019 van de vof naar de dochters. Verder maakt hij een concept op van een onderhandse overeenkomst van verdeling tussen de dochters en hun ooms. Daarin is het aandeel van de vader in het vennootschapsvermogen vastgesteld op 81.999 euro. De dochters en hun ooms verschillen van mening over de waarde van het aandeel van de vader.

Begin 2021 praten de dochters met de accountant, waarbij zij zich laten bijstaan door twee adviseurs. Zij brengen naar voren dat de voorgestelde uitwerking van de verdeling niet deugt, stellen de accountant enkele vragen en verzoeken hem om (inzage in) stukken. De accountant schrijft de dochters na het gesprek dat hij in verband met het fundamentele beginsel van objectiviteit geen werkzaamheden meer voor hen of hun overleden vader zal verrichten. Hij zal hun vragen beantwoorden aan de hand van de beschikbare gegevens voor zover zijn kennis reikt en de ooms dat toestaan. De accountant blijft werken voor de ooms en de bakkerij.

De dochters laten hun advocaat een brief sturen aan de accountant, waarin staat dat:

  • de accountant zonder toestemming van de dochters de jaarrekening 2019 van de vof heeft opgesteld en de ib-aangifte 2019 van hun vader heeft ingediend;
  • de cijfers in de jaarrekening 2019 niet kunnen kloppen;
  • de accountant aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die de dochters hebben geleden;
  • de advocaat graag enkele nader genoemde stukken ontvangt om “tot vaststelling van de omvang van de schade te kunnen komen”;
  • de accountant daarnaast de administratie van de eenpersoonszaken en de dochter achterhoudt;
  • de accountant ondanks de verschillende verzoeken weigert deze documentatie te verstrekken;
  • de accountant geen enkele reden heeft om de documentatie achter te houden;
  • hem daarom wordt gevraagd die binnen vijf werkdagen te verstrekken.

De advocaat van de ooms laat de advocate van de dochters weten dat zij inzage kan krijgen in alle onderliggende documenten voor de jaarrekening, maar dat hiervoor wel meer tijd nodig is dan de gestelde termijn van vijf dagen. De dochters laten de kortgedingdagvaarding uitbrengen, maar trekken het kort geding uiteindelijk in. Wel bakkeleien zij met de ooms in een civiele procedure over de waardering van het vof-aandeel van de vader. Daarbij is het onder meer de vraag of de post goodwill moet worden meegenomen. In verband met deze vraag heeft de accountant aan de advocaat van de ooms niet-geanonimiseerde informatie verstrekt over andere klanten van het accountantskantoor. De advocaat heeft deze stukken vervolgens gedeeltelijk geanonimiseerd ingebracht in de civiele procedure.

De dochters dienen een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

a. geen maatregelen genomen om de bedreiging van zijn objectiviteit weg te nemen;

b. de stukken waar de dochters om hebben gevraagd niet (tijdig) afgegeven;

c. zonder toestemming van de dochters een onjuiste jaarrekening 2019 van de vof samengesteld en een onjuiste ib-aangifte van hun vader ingediend;

d. zonder toestemming vertrouwelijke stukken van klanten aan derden verstrekt.

Oordeel

De klachtonderdelen a en d zijn gegrond, klachtonderdeel c is deels gegrond en klachtonderdeel b is ongegrond.

Ad a Bedreiging objectiviteit

De dochters vinden dat de accountant ook bij een dreigend belangenconflict maatregelen had moeten treffen om zich aan de fundamentele beginselen te houden en de dienstverlening aan hen en aan de bakkerij had moeten staken in plaats van zich te mengen in het geschil tussen hen en de ooms.

Volgens de accountant was er direct na het overlijden van de vader nog geen conflict tussen de dochters en de ooms. Pas eind 2020 werd duidelijk dat er onenigheid bestond over de waarde van de vof en het vof-aandeel van de vader. Het werd de accountant pas een jaar later duidelijk dat een oplossing er niet in zat. Hij heeft toen overlegd met de compliance officer van zijn kantoor en als passende maatregel afscheid genomen van de dochters. Volgens de accountant gaan de dochters er ten onrechte van uit dat zij nog participeren in de voortgezette vof.

Anders dan de accountant aanneemt, is een bedreiging van de objectiviteit volgens de Accountantskamer niet pas aan de orde als een conflict onoplosbaar blijkt. Een accountant behoort voortdurend omstandigheden te identificeren en beoordelen die een bedreiging kunnen zijn voor de naleving van een fundamenteel beginsel. Het gaat dus ook om een mogelijke bedreiging en ook daarbij moet de accountant zo mogelijk een toereikende maatregel treffen.

In de ogen van de Accountantskamer ontstond na het overlijden van de vader meteen al een situatie met tegengestelde belangen tussen de dochters als erfgenamen en de ooms als voortzettende vennoten. Voor de accountant zou hierdoor een belangenconflict kunnen ontstaan en daarmee een mogelijke niet-naleving van het objectiviteitsbeginsel. Daarom had de accountant de situatie al op dat moment moeten evalueren en zo nodig een toereikende maatregel moeten treffen om de (mogelijke) bedreiging weg te nemen.

Zo had hij een gesprek met de dochters en de ooms kunnen voeren en dat vervolgens moeten vastleggen. Hij had daarin:

  • kunnen uitleggen wat zijn rol was;
  • kunnen aangeven dat hij zich mogelijk zou moeten terugtrekken uit de opdracht vanwege tegenstrijdige belangen;
  • kunnen aangeven dat een partij een andere adviseur zou moeten inschakelen.

De accountant heeft ten onrechte niet onderkend dat zijn objectiviteit op dat moment al (mogelijk) werd bedreigd en niet ingezien dat de belangen van de dochters en de ooms tegenstrijdig waren. Hij heeft daarom niet tijdig een toereikende maatregel getroffen om deze bedreiging weg te nemen. Eind januari 2021 afscheid nemen van de dochters als klanten was te laat.

Ad b Afgeven van stukken

De dochters hebben dit klachtonderdeel onvoldoende onderbouwd; het is daarom ongegrond.

Ad c Opstellen/indienen jaarrekening en aangifte

De dochters menen ten onrechte dat zij als erfgenamen participeren in de vof. Op grond van de vof-akte is de vennootschapsovereenkomst echter geëindigd door het overlijden van hun vader. De ooms hebben gebruik gemaakt van hun recht de vof voort te zetten. In de voortgezette vof zijn de erfgenamen geen vennoot, maar hebben zij alleen recht op uitbetaling van de waarde van het vof-aandeel van de vader.

Volgens de vof-akte moet de verdeling plaatsvinden aan het einde van het boekjaar waarin het voortzettingsrecht wordt uitgeoefend, in dit geval 31 december 2019. De accountant had van de (voortgezette) vof een nieuwe samenstellingsopdracht gekregen en mocht daarom de jaarrekening 2019 samenstellen. Toestemming van de dochters had hij daarvoor niet nodig.

De dochters hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat:

  • de jaarrekening 2019 onjuist is samengesteld;
  • de accountant hierbij de kant van de ooms zou hebben gekozen;
  • het onjuist was om aan het einde van boekjaar 2019 de winst en de waarde van het aandeel van de vader vast te stellen.

Op verzoek van de dochters heeft de accountant de concept-jaarrekening 2019 toegestuurd. Als erfgenamen hadden zij daar recht op en belang bij, want de jaarrekening:

  • slaat op de periode dat hun vader nog vennoot was;
  • was van belang voor de aangifte erfbelasting en de verdeling van de vof per einde boekjaar.

Uit het oogpunt van zorgvuldigheid was toezending van deze concept-jaarrekening niet voldoende. Gezien de bijzondere situatie had de accountant tekst en uitleg moeten geven aan de dochters over de waarderingsgrondslagen en hoe hij daarmee is omgegaan in de jaarrekening. In dit geval had de accountant bijvoorbeeld moeten uitleggen dat de waarde van het aandeel van de niet-voortzettende vennoot berekend moest worden door alle bedrijfsmiddelen op bedrijfswaarde te waarderen. Temeer, omdat die waarde anders kan zijn dan de boekwaarde.

De accountant heeft erkend dat hij de ib-aangifte zonder toestemming van de dochters heeft ingediend bij de Belastingdienst. Ondanks zijn goede bedoelingen had hij dit niet mogen doen. De accountant had de dochters moeten waarschuwen dat zij rente zouden verbeuren als de aangifte niet op tijd zou worden ingediend en hij had deze waarschuwing moeten vastleggen. Door dit achterwege te laten heeft hij in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Ad d Vertrouwelijke stukken

Volgens de dochters heeft de accountant vertrouwelijke stukken van andere klanten van zijn accountantskantoor, met name bakkerijen, gedeeld met de advocaat van de ooms zonder dat deze klanten daarvoor toestemming hebben gegeven en zonder deze dossierstukken te anonimiseren.

De accountant zegt dat hij voorbeelden van bedrijven aan de advocaat van de ooms heeft verstrekt vanwege de discussie over de goodwill. Hij verzocht de advocaat deze gegevens vertrouwelijk te behandelen. De advocaat heeft de stukken echter ingebracht in de civiele procedure, zonder deze geheel te anonimiseren. De accountant rekent het zichzelf aan dat hij de stukken niet zelf heeft geanonimiseerd.

De Accountantskamer overweegt dat een accountant die gegevens of inlichtingen waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, geheim moet houden.  Hierop bestaat een vijftal uitzonderingen (zie artikel 16 VGBA), waaronder de situatie waarin de klant schriftelijk toestemming heeft gegeven voor het verstrekken van de gegevens of inlichtingen. De accountant heeft erkend dat hij zonder toestemming vertrouwelijke stukken van andere klanten van het accountantskantoor heeft gedeeld met de advocaat van de ooms. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid.

Dat de advocaat deze stukken daarna gedeeltelijk geanonimiseerd heeft ingebracht in de civiele procedure, maakt dat niet anders. De betrokken klanten hadden immers geen toestemming gegeven voor het verstrekken van deze stukken, terwijl de overige vier uitzonderingen in dit geval evenmin van toepassing zijn.

Maatregel

De accountant heeft in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van objectiviteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid. Hij heeft lange tijd niet onderkend dat zijn objectiviteit (mogelijk) werd bedreigd en dat hij zorgvuldig met de belangen van de betrokken partijen had moeten omgaan. Pas na één jaar en twee maanden heeft hij aanleiding gezien om een maatregel te treffen. Het is bestendige jurisprudentie van de Accountantskamer dat een accountant zich bij klanten met tegengestelde belangen bewust moet zijn van een dreigend belangenconflict en dat hij in verband daarmee toereikende maatregelen moet treffen om deze (mogelijke) bedreiging van zijn objectiviteit weg te nemen. Verwacht mag worden dat betrokkene op de hoogte is van deze jurisprudentie. Tot slot weegt de Accountantskamer mee dat de accountant op de zitting weinig inzicht in zijn eigen handelen heeft getoond, behalve dan op het punt van de vertrouwelijkheid.

Annotatie Lex van Almelo

Een accountant-administratieconsulent is de huisaccountant van een vennootschap onder firma, waarin drie broers een bakkerij exploiteren. Ook is hij de accountant van de twee dochters van één der firmanten, die beiden een eigen eenpersoonszaak hebben. Als hun vader overlijdt, eindigt de vof. De overige firmanten mogen echter doorgaan en moeten aan het einde van het boekjaar de waarde van het vof-aandeel van hun overleden broer uitbetalen aan de erfgenamen. Volgens de accountant hebben de dochters recht op 81.999 euro en moeten zij de fiscus 50 mille betalen. De dochters hebben hun twijfels over de berekening van het winstaandeel – met name het niet meenemen van de goodwill - en vragen om meer informatie. De accountant stuurt de concept-jaarrekening van de vof, zonder nadere toelichting. Gezien de complexiteit van de situatie had de accountant tekst en uitleg moeten geven.

Om de berekening van de goodwill te adstrueren, stuurt de accountant de advocaat van de vof-vennoten enkele voorbeelden toe van andere bakkerijen die klant zijn bij zijn kantoor. Hij vergeet die voorbeelden te anonimiseren. De advocaat anonimiseert die slechts gedeeltelijk als hij deze gebruikt in de lopende civiele procedure. De accountant had deze informatie niet mogen verstrekken zonder toestemming van de klanten. Eerder maakte hij dezelfde fout toen hij zonder toestemming van de erfgenamen de ib-aangifte van de overleden vennoot indiende.

Verder heeft de accountant veel te laat de bedreiging voor zijn objectiviteit onder ogen gezien. Die bedreiging ontstond al op het moment dat de erfgenamen na het overlijden van hun vader tegenover de overblijvende vennoten kwamen te staan. De accountant zag de conflicterende belangen pas op het moment dat het geschil in zijn ogen onoplosbaar was. Toen nam hij afscheid van de dochters als klant. Hij heeft over het hoofd gezien dat je ook gepaste maatregelen moet treffen bij mogelijke bedreigingen voor de objectiviteit. In dit geval had hij de partijen al tijdig in een gesprek kunnen uitleggen dat hij zich wellicht moest terugtrekken vanwege tegenstrijdige belangen en kunnen aangeven dat één der partijen dan een andere adviseur moest inschakelen. Daar heeft hij ten onrechte veertien maanden mee gewacht.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.