DGA

Verlaag het AB-tarief in 2019

In het regeerakkoord is afgesproken dat het VPB-tarief de komende jaren daalt naar 16 procent over de eerste 200.000 euro en 21 procent over de winst daarboven. Dit ter versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland. In samenhang daarmee wordt het tarief in de inkomstenbelasting voor houders van een aanmerkelijk belang, het AB-tarief, de komende jaren verhoogd van 25 naar 28,5 procent.

Harold van den Berge

Daarmee blijft de gecombineerde druk VPB/AB voor de dga (vrijwel) gelijk aan de huidige druk van maximaal 43,75 procent. Voor winsten die na 2019 pas uitgekeerd worden, dreigt echter een mismatch van tarieven die leidt tot een lastenverzwaring voor de dga. Verlaging van het AB-tarief in het komende jaar voorkomt deze lastenverzwaring op eenvoudige wijze.

Tariefneutraal, of toch niet?

De daling van het VPB-tarief en de verhoging van het AB-tarief lijkt op het eerste gezicht een maatregel die voor het mkb neutraal uitwerkt. Er schuilt zelfs een (liquiditeits)voordeel voor het mkb in de tariefwijziging, vanwege de initieel lagere VPB. So far, so good, zou je denken.

Echter, de tariefneutraliteit die wordt beoogd, wordt niet gerealiseerd voor winsten tot en met 2018 die niet uiterlijk in 2019 zijn uitgekeerd. Over die winsten is immers het huidige tarief van 20/25 procent VPB betaald, terwijl vanaf 2020 een hoger AB-tarief zal gelden op het moment dat die winsten alsnog worden uitgekeerd.* Die winsten worden in de nieuwe plannen uiteindelijk beclaimd met 28,5 procent in plaats van de huidige 25 procent. Concreet kost deze ‘tariefneutrale’ ingreep de dga dus 3,5 procent van zijn fiscale vermogen in de bv.

Overgangsrecht

Deze verhoogde belastingdruk op gerealiseerde, maar nog niet uitgekeerde winsten, kan voorkomen worden door het voorzien in overgangsrecht. Het overgangsrecht zou er dan voor moeten zorgen, dat voor per ultimo 2019 gerealiseerde winsten het huidige AB-tarief van 25 procent blijft gelden, ook al vindt de dividenduitkering na 2019 plaats.

Menno Snel, staatssecretaris van Financiën, heeft in een brief van 9 mei 2018 echter aangegeven niet voornemens te zijn in dat overgangsrecht te voorzien. De motivatie in de brief is uiterst twijfelachtig. In feite wordt gesuggereerd dat de dga een vrije keuze heeft de winsten al dan niet uit te keren. De dga zou het dan zelf in de hand hebben om dit dreigende nadeel te voorkomen door uiterlijk in 2019 het gehele eigen vermogen van zijn bv als dividend uit te keren.

Uiteraard is dat een illusie. Denk alleen al aan de eisen die financiers stellen aan de omvang van het vermogen, vermogen dat vast zit in bedrijfsmiddelen, uitkeringstesten die niet altijd worden doorstaan, et cetera.

Robuust fiscaal systeem

Ondanks de slechte argumentatie van het afzien van overgangsrecht, kan ik me in het uiteindelijke besluit wel vinden. Immers, een overgangsmaatregel zou leiden tot een enorme administratieve lastenverzwaring aan zowel de kant van de Belastingdienst als de kant van de dga.

Zo zou bij een uitkering in 2025 nog moeten worden aangetoond dat die plaatsvindt vanuit winsten die reeds voor 2020 zijn gemaakt. Tevens zullen de nodige discussies ontstaan en rechtszaken worden gevoerd over de vaststelling van de omvang van het fiscale vermogen per ultimo 2019. Persoonlijk ben ik voorstander van een robuust fiscaal systeem, waarin dergelijke administratieve lasten en potentiële discussies zoveel mogelijk vermeden moeten worden.

Verlaging AB-tarief

Maar hoe dan wel om te gaan met de (zoveelste) lastenverzwaring voor de dga? Ik zie een heel eenvoudige oplossing; verlaag voor het jaar 2019 tijdelijk het AB-tarief van 25 naar 22 procent. Hiermee krijgen dga’s de mogelijkheid om hun tot en met 2019 gerealiseerde winsten tegen een tarief uit te keren dat 3 procent lager is dan het huidige. Voor zover van die mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, geniet de dga van een voordeel van 3 procent. Voor zover de winsten niet (kunnen) worden uitgekeerd, blijft het nadeel van de extra belastingdruk van 3,5 procent bestaan.

Met een dergelijke maatregel zal geen volledige compensatie plaatsvinden, maar een deel van de angel van deze wetswijziging wordt er voor de dga wel uit gehaald. Op deze wijze wordt voorkomen dat de dga opnieuw de rekening betaalt voor de fiscale incentives die aan het internationale grootbedrijf worden gegeven.** Ingewikkeld overgangsrecht wordt voorkomen, terwijl de dga de naderende lastenverhoging nog enigszins kan beperken.

* Het AB-tarief voor 2019 zal volgens het regeerakkoord nog 25 procent bedragen, daarna zal het in 2020 worden verhoogd naar 27,3 procent en vanaf 2021 28,5 procent bedragen.

** Zeker nu de extra inkomstenderving als gevolg van het afschaffen van de dividendbelasting mogelijk mede op het mkb wordt verhaald via een verhoging van het toekomstig VBP-tarief naar 22 procent in plaats van de aangekondigde 21 procent.

Mr. Harold van den Berge is partner en belastingadviseur bij Visser & Visser.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.