Magazine

'Meer vrijheid management leidt tot minder transparantie'

Transparantie is het slachtoffer als het management meer ruimte krijgt eigen oordelen en vooruitzichten in de cijfers te verwerken. Dat zegt de Amerikaanse hoogleraar forensische accountancy Robert Bushman op grond van een studie naar de verslaggevingspraktijk bij banken in tientallen landen. "Het zou mooi zijn als het niet zo was, maar de gegevens liegen niet."

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 3, 2010

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Robert Bushman ziet bedreigingen voor kwaliteit verslaggeving banken

Kom bij Robert Bushman niet aan met relativeringen van het belang van transparantie. Ja, hij kan zich wel kleine familiebedrijven voorstellen waarvoor het minder relevant lijkt alles en iedereen op de hoogte te stellen van het reilen en zeilen van de onderneming. Maar het is oppassen geblazen: voor je het weet, leidt het ontbreken van externe druk om exacte informatie te leveren, intern tot slordigheden. “Er is geen alternatief voor de focus op cijfers die de realiteit zo goed mogelijk weergeven. Markten functioneren niet als we elkaar alleen maar wat wijs proberen te maken.”

De schouders ophalen bij transparantie is meer iets voor landen waar corruptie hoogtij viert, zegt Bushman. “Als bedrijfsleven en overheid sterk met elkaar verweven zijn, is de politieke roep om transparantie afwezig. Geen wonder: men heeft blijkbaar iets te verbergen.”

Voorzieningen

Bushman is hoogleraar forensische accountancy aan de Kenan-Flagler Business School van de University of North Carolina in Chapel Hill. Op uitnodiging van CentER bezocht hij in januari 2010 de Universiteit van Tilburg, waar hij een seminar gaf over zijn meest recente onderzoek Accounting Discretion, Loan Loss Provisioning, and Discipline of Banks' Risk-Taking.

Het is een studie naar de economische gevolgen van accounting discretion bij banken, dat wil zeggen de vrijheden die het management van een bank zijn gegund (door de verslaggevingsstandaarden en door de toezichthouder) bij - in dit geval - het bepalen van de voorzieningen die moeten worden genomen voor verliezen op de kredietportefeuille. Het onderzoek sluit naadloos aan bij het debat over het incurred loss model versus het expected loss model. Zoals bekend wil de standardsetter IASB de eerste variant inruilen voor de tweede. Daarmee krijgt het management de mogelijkheid voorzieningen te treffen voor kredietverliezen die het ziet aankomen. Die voorzieningen worden dan gelijkelijk verdeeld over de resterende looptijd van de lening. Bij het incurred loss model is er van enige inschatting van toekomstige ontwikkelingen geen sprake. Voorzieningen kunnen alleen worden genomen naar aanleiding van een gebeurtenis die tot een verlies leidt, en de voorziening voor dat verlies moet in één keer worden genomen.

Objectief versus subjectief

Bushman: “Het incurred loss model is een controleerbaar en objectief instrument dat bovendien sterk disciplinerend werkt. Een verondersteld nadeel is de procyclische werking ervan en daarom zou het expected loss model meer op zijn plaats zijn. De standaard-setters presenteren dit model in combinatie met een reeks toelichtingseisen. Die combinatie moet leiden tot informatievere cijfers.”

Het expected loss model geeft het management meer vrijheid van handelen, omdat het gebaseerd is op subjectieve oordelen over gebeurtenissen die nog moeten voorvallen. “Die vrijheid heeft twee kanten. In het geval van voorzieningen voor kredietverliezen kan het worden gebruikt om beter te laten zien hoe de bank er voor staat. Het management heeft immers de beste informatie over de leningenportefeuille en als die informatie wordt gebruikt voor een realistische inschatting van komende verliezen, dan gaat de kwaliteit van de verslaggeving omhoog. Maar anderzijds kan de ruimte om op het eigen oordeel af te gaan ook worden gebruikt om onwelgevallige cijfers voor kortere of langere tijd weg te stoppen en in dat geval leidt meer handelingsruimte tot minder transparantie, meer onduidelijkheid.”

23 landen

In zijn onderzoek heeft Bushman data uit 23 landen verzameld om deze twee theoretische mogelijkheden te toetsen. Er blijft er slechts één over, de negatieve: “Geef een bank meer ruimte voor handelen naar eigen oordeel en dat leidt niet tot betere informatie. Het blijkt dat meer vrijheid wordt gebruikt om de winstcijfers glad te strijken, punt. Ik geef hier geen oordeel over, ik ben geen politicus. Ik laat slechts de data spreken. Het is ieders goed recht om te geloven dat het in de toekomst anders zal gaan, maar uit het onderzoek blijkt hoe het tot nu toe ging: als banken meer mogelijkheden krijgen om subjectief te waarderen, dan gaat dat ten koste van de transparantie.”

Bushmans resultaten zijn gebaseerd op alom geaccepteerde operationalisaties van discretion (vrijheid van handelen) en transparantie en zijn daarnaast gecorrigeerd voor verschillen in de politieke en juridische structuur van landen en de mate van handelingsvrijheid die het verslaggevingssysteem kenmerkt. “En telkens geldt: meer speelruimte leidt tot minder transparantie. Ik begrijp dat men nu hoopt dat het inruilen van het incurred loss model voor het expected loss model tot betere informatie leidt omdat er uitgebreide toelichtingseisen aan zijn gekoppeld. Maar op grond van dit onderzoek ben ik daar op z'n zachtst gezegd niet optimistisch over.”

Ernstige dreiging

De dreiging dat verslaggeving zo aan kwaliteit inboet, is ernstig. “Dit is een goede tijd om accountant te zijn, ik kan me niet herinneren dat er zo veel aandacht was voor verslaggeving en dat zo veel mensen het belang van verslaggevingsstandaarden inzien. Maar de route die nu wordt ingeslagen bedreigt de status van verslaggeving als hét mechanisme dat de governance van een onderneming stuurt. Als opportunisme wint, verliest de discipline en dan wordt het voor externe belanghebbenden onmogelijk het risicobeleid van een onderneming te beoordelen.”

De centrale functie die banken in economieën vervullen is ten aanzien van verslaggeving een complicerende factor, vindt Bushman, vooral omdat die centrale functie de bemoeienis van toezichthouders met zich meebrengt. “Ik denk dat banktoezichthouders op dit moment te veel naar verslaggeving kijken en te weinig naar de inhoud van hun toezicht. Verslaggeving moet de beste mogelijke reflectie van de werkelijkheid geven, het kan geen andere doelen dienen. Laat de toezichthouder vervolgens zijn prudentiële filters toepassen. Dat gebeurt nu ook al, Maar verslaggeving proberen te persen in een toezichtskader, dat is een fout. Dergelijke pogingen dragen in ieder geval niet bij aan het doel: stevige, goed geleide banken die een stabiliserende functie hebben in het financiële systeem.”

Geert Dekker is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.