Opinie

Tijd voor revolutie, maar niet alleen in de opleiding

Dirk ter Harmsel, plaatsvervangend voorzitter van de NBA, breekt in zijn jongste column een lans voor revolutie in de opleiding. Dat is mooi, maar waarom doet hij (en de NBA) dat niet voor de accountancy in den brede?

Vooropgesteld: er mag ook wat mij betreft het nodige veranderen aan de accountantsopleiding. Ik kijk dan ook verwachtingsvol uit naar de door Ter Harmsel aangekondigde contourennota. Waarbij ik hoop dat die beter is en verder gaat dan de 'veilige' stukken van de commissie Dassen en de NBA-commissie Onderwijs. Stukken die zeker niet revolutionair waren, eerder behoudend.

Maar het gaat mij nu niet om onderwijsnota's. Het gaat mij om de taal die Ter Harmsel gebruikt en de toon die hij aanslaat. Ik citeer:

  • 'Tijd om de bakens te verzetten';
  • 'Tijd voor revolutie in plaats van evolutie';
  • 'Het is tijd om het huidige stramien (...) te verlaten';
  • 'Het moet anders en liefst een beetje snel';
  • 'Stevige verandering die wat mij betreft niet snel genoeg kan worden gerealiseerd';
  • 'Kwaliteit moet (...) voorop staan';
  • 'Een veranderende vraag vanuit de markt moet tegelijk alert en passend worden ingevuld'.

Het lijkt erop dat Ter Harmsel zich heeft laten inspireren door de Chinese krijgsheer Sun Tzu, die ooit (ongeveer 500 voor Christus) het standaardwerk De kunst van het oorlogsvoeren schreef.

De krijgstaal die van de zeven aangehaalde citaten afdruipt, had ik zo graag veel eerder vanuit de NBA (en IFAC) willen horen. Kort na de eeuwwisseling, na de vele boekhoudschandalen waarin accountants te vaak een kwalijke en onoplettende rol speelden.

Of vijf jaar geleden, toen de val van Lehman Brothers een domino-effect ontketende en waarbij en passant wederom diverse gevallen van accountantsfalen aan de oppervlakte kwamen.

Het zijn twee markeringspunten in de accountantsgeschiedenis die tot revolutie - échte veranderingen binnen de accountancy - hadden kunnen leiden. Maar bij gebrek aan leiderschap binnen de professie (zowel internationaal als nationaal) kan niet eens worden gesproken van evolutie. Op onderdelen zijn (nuttige) stapjes vooruit gezet, zoals nu vast ook in opleidingsland gaat gebeuren.

Maar we zijn telkens oplossingen voor deelproblemen aan het zoeken, terwijl we de échte problemen laten liggen. Nee, vraag mij nu niet deze weer te benoemen. Tuacc, media, politiek en diverse personen actief op deze site benoemden ze immers al meerdere malen.

Het Accounting Establishment zal het niet zijn ontgaan en weet het zelf ook dondersgoed. Maar liever verplaatsen ze telkens de dekstoelen op de accountants-Titanic dan dat ze de gaten dichten.

Ik heb, met name de laatste twee jaar, vele (inter)nationale dossiers gezien waarin mismanagement, fraude of discontinuïteit aan de orde was. Onder het toeziend oog van de accountant, die niets van dat alles waarnam. Die derhalve geen signalerende en waarschuwende functie vervulde en evenmin de schade wist te beperken.

Het gaat om dossiers waarin accountants veelal tuchtrechtelijk of anderszins zijn veroordeeld, schikkingen troffen of waarbij de zaak nog onder de rechter is. Dossiers ook die wel degelijk aanknopingspunten boden aan accountants om te signaleren, te waarschuwen en de schade te beperken. Over de meeste van die dossiers heb ik op deze site of elders ook al geschreven.

Ik kreeg de krijgstaal van Ter Harmsel onder ogen, kort nadat ik de voortreffelijke analyse van NRC-journalist Joris Luyendijk - die twee jaar in de Londense City verbleef en daar beeldend over verhaalde - las. Luyendijk beschrijft een financiële sector waarbij de interne checks and balances - inclusief het accountantsgilde - uit het lood zijn geslagen en disfunctioneren.

Ik citeer Luyendijk die een vrouw van eind twintig aanhaalt, ze werkt in een megabank bij group financial reporting, de afdeling die alle cijfers verzamelt voor rapportages en jaarverslagen:

'Het probleem is dat niemand de banken meer begrijpt, inclusief de 'insiders' zelf. Wij als interne accountants horen de bank te begrijpen, en dit begrip te illustreren aan de hand van onze cijfers. Maar het is eerder andersom. Wij hebben een proces, daarmee verzamelen we cijfers en als dat volgens de regels verloopt en elke stap keurig is gezet, dan geldt de uitkomst als erkend en legitiem. Wat wij doen is legitimatie.'

Wat wij doen is legitimatie.
Wat wij doen is legitimatie.
Wat wij doen is legitimatie.
Wat wij doen is legitimatie.
Wat wij doen is legitimatie.

Ik werd dit weekend 's nachts wakker en deze woorden zoemden en suisden door mijn hoofd. Ze bezorgden mij vele hoofdbrekens:

Is wat wij doen legitimatie? Zijn een PKI-cursus en het praten over opleidingen eigenlijk ook geen legitimatie? Om te laten zien dat we wat doen?

Is het tijd voor revolutie binnen de accountancy? Tijd om het stramien te verlaten? Moet het echt anders? En moet dat snel? Zijn stevige veranderingen nodig? Moeten we kwaliteit voorop stellen? Zijn we als accountants in staat om een veranderende vraag vanuit het maatschappelijk verkeer alert en passend in te vullen? Of blijven we de 'dekstoelen' verplaatsen?

Ligt het Accounting Establishment ook wel eens wakker van dit soort vragen?

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.