Opinie

Gebruikers

In het rapport 'In het publiek belang' van de werkgroep Toekomst Accountsberoep staat dat het publieke belang voorop moet staan: de vertrouwensfunctie en de kwaliteit moeten leidend zijn. Mooie woorden, die mij aanspreken, maar ook intrigeren. Hebben ze praktische betekenis voor de uitvoering van een controle? En hoe dan?

Een jaarrekening wordt opgesteld volgens vastgestelde verslaggevingsregels: Titel 9 Boek2 BW, IFRS, de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Deze zijn opgesteld met het idee dat de jaarrekening moet voorzien in de gemeenschappelijke informatiebehoeften van een brede groep externe gebruikers: belanghebbenden of belangstellenden buiten de organisatie. Te noemen zijn: aandeelhouders, vermogensverschaffers, leveranciers, afnemers, werknemers en hun organisaties, concurrenten, belastingdienst, overheid, toezichthouders, financiële pers, wetenschappelijke onderzoekers en actiegroepen.

Dat wil overigens niet zeggen dat een onderneming geen rekening mag houden met specifieke gebruikers. Verstrekken van aanvullende informatie die voor een specifieke groep interessant is, mag gewoon. En het wil ook niet zeggen dat de jaarrekening geen betekenis heeft voor de leiding van een onderneming. Uiteraard voorziet de jaarrekening ook in informatiebehoeften die zij hebben.

De verslaggevingsregels zijn daar alleen niet specifiek op gericht. De leiding kan immers zelf bepalen en organiseren welke informatie zij nodig heeft om de onderneming te besturen. Externen kunnen dat niet: de verslaggevingsregels zijn er primair voor hen. Zij hebben belang bij uniforme regels en vergelijkbaarheid van jaarrekeningen.

De accountant controleert of de jaarrekening voldoet aan de verslaggevingsregels. Of de cijfers een goed beeld geven van de werkelijkheid. Het oordeel van de accountant is een belangrijke waarborg voor gebruikers. Zij kunnen hun economische beslissingen baseren op betrouwbare informatie.

Houdt de accountant in zijn controle ook rekening met gebruikers? In de COS worden er niet veel woorden vuil gemaakt. Het meeste concrete staat in COS 320. Daar staat dat het bepalen van de materialiteit door de accountant een kwestie is van professionele oordeelsvorming en wordt beïnvloed door de perceptie die de accountant heeft van de behoeften aan financiële informatie die de gebruikers hebben.

In de praktijk wordt de materialiteit vooral bepaald door de toepassing van vuistregels, zoals een percentage van winst, eigen vermogen of omzet. Het lijkt wel of het feit dat de verslaggevingsregels zijn opgesteld met het idee dat de jaarrekening moet voorzien in de gemeenschappelijke informatiebehoeften van een brede groep externe gebruikers, ook voor de accountant betekent dat hij niet hoeft na te denken over wie de gebruikers van zijn verklaring bij een specifieke jaarrekening zijn.

Wat ik me afvraag: zou het niet goed zijn als je met je controleteam nadenkt over wie de gebruikers zijn van jouw verklaring? En dan niet in theorie maar concreet. Van welke gebruikers weet je zeker dat ze de jaarrekening gebruiken, van wie verwacht je het of zou het kunnen en welke gebruikers zijn onwaarschijnlijk?

Stel dat je zo’n analyse van de gebruikers zou maken. Zou je dat helpen als team om gemotiveerde beslissingen te nemen over de materialiteit, over welke werkzaamheden je gaat doen, over waarom je een afwijking wel of niet materieel vindt? Zou het je ook helpen om je te realiseren dat je het echt voor iemand doet en de controle niet alleen maar een wettelijke verplichting is? Zou het je helpen om uit te leggen dat wat je aan het doen bent van belang is? Dat je makkelijker je rug recht houdt in een discussie met de ondernemingsleiding? Zou je werk er leuker van worden? En gaat het dus helpen om een kwalitatief betere controle te doen en daadwerkelijk in het publiek belang te controleren?

Ik weet het niet zeker, maar ik kan me wel voorstellen dat het zo zou werken.  Bovendien hoeft het nauwelijks tijd te kosten: een brainstorm met je controleteam tijdens de pre-audit meeting of voor afsluiting van de controle is al prima.

Reageren? Graag! Doe dat hieronder of stuur een e-mail naar reactie@mvanderzijde.nl.

Dit is de derde bijdrage in een serie waarin Marianne van der Zijde, ex-toezichthouder bij de AFM, vertelt hoe zij naar de accountancy kijkt, met als doel te helpen jaarrekeningcontroles leuker en beter te maken.

 

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marianne van der Zijde adviseert accountantsorganisaties en is voormalig hoofd toezicht kwaliteit accountantscontrole en verslaggeving van de AFM.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.