Tuchtrecht

Niet nagedacht over wel/niet na balansdatum

Een accountant-administratieconsulent geeft een samenstellingsverklaring af zonder zich te verdiepen in de basale vraag of er al dan niet sprake was van een gebeurtenis na balansdatum. Zijn opvolger had dit niet klakkeloos mogen overnemen, maar een eigen afweging moeten maken.

Accountantskamer

Zaaknummers:
14/3188 en 14/3189 Wtra AK
Datum uitspraak:
22 mei 2015
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
vernietigd resp. bevestigd, CBb 6 maart 2017, AWB 15/498 en 15/499
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2015:63, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

De eigenaar van een boekhoud- en administratiekantoor werkt jarenlang voor een holding en haar twee dochtervennootschappen, een makelaardij en een vastgoedservice. Hij stelt onder meer de overzichten op ten behoeve van het samenstellen van de jaarrekening door de accountant.

Een accountant-administratieconsulent van het accountantskantoor stelt de
jaarrekening van de holding, makelaardij en vastgoedservice over 2010 samen. Een kantoorgenoot, ook een accountant-administratieconsulent, neemt de
samenstellingswerkzaamheden over vanaf september 2011. De (eerste) AA brengt
nog wel de jaarrekening 2010 van de makelaardij uit en geeft daarbij een
samenstellingsverklaring af. De jaarrekening 2010 van de Holding is toen niet uitgebracht; evenmin is toen een samenstellingsverklaring afgegeven.

De vader van de dga van de groep leent de makelaardij van zijn zoon 243 duizend euro via zijn participatievennootschap. De lening wordt in september 2011 ondertekend. Dezelfde dag wordt de vordering op de makelaardij overgedragen (gecedeerd) aan de holding.

In oktober ondertekenen de makelaardij en een andere makelaar de intentieovereenkomst voor een joint venture. De andere makelaar zal 60.302,51 aan acute betalingsverplichtingen van de makelaardij overnemen. Vanwege deze samenwerking stopt het accountantskantoor zijn werkzaamheden voor de holding en de makelaardij met ingang van 2012.

In de conceptjaarrekening van de holding over 2010 is de lening van 243 duizend euro verwerkt in de post ‘langlopende schulden’. In de toelichting staat dat de holding de lening van de participatiemaatschappij ultimo 2010 heeft overgenomen. De lening is omgezet in agioreserve.

Onder het kopje ‘Continuïteitsveronderstelling’ staat onder meer dat:

  • de vennootschap per balansdatum een negatief eigen vermogen heeft;
  • de vennootschap is betrokken in een gezamenlijke compte joint financieringsovereenkomst;
  • de resultaten van de groep over de afgelopen jaren zo slecht zijn geweest dat de solvabiliteit substantieel is gedaald en dat het eigen vermogen negatief is;
  • de vennootschap om haar activiteiten te kunnen continueren afhankelijk is van de financiering door de huisbankier en crediteuren en/of sterke verbetering van de bedrijfsresultaten;
  • de jaarrekening is opgesteld op basis van continuïteit vanuit de veronderstelling dat de financiering van de activiteiten wordt gecontinueerd en de bedrijfsresultaten zullen verbeteren.

In de samenstellingsverklaring voor de holding vestigt de accountant de aandacht op de toelichting, waarin staat dat de entiteit een netto verlies van 277.413 euro over 2010 heeft geleden. Samen met andere omstandigheden die uiteen worden gezet in de continuïteitsparagraaf, wijst dit op een onzekerheid van materieel belang die twijfel kan oproepen over de continuïteitsveronderstelling van de vennootschap. Maar die situatie “doet geen afbreuk aan onze bevestiging”.

In de (concept)jaarrekening 2010 van de makelaardij is onder ‘Activa’ een agioreserve van 243 duizend euro verantwoord. In de toelichting staat dat de ultimo 2009 bestaande lening per ultimo 2010 tot nihil is verminderd, terwijl elders staat dat die lening ultimo 2010 is gecedeerd aan de holding en direct daarna is omgezet in agioreserve.

In de jaarrekening 2010 van de makelaardij wordt een negatief resultaat na belastingen verantwoord van 192.717 euro. De continuïteitsveronderstelling in de toelichting luidt hetzelfde als die in de jaarrekening 2010 van de holding.

De opvolger van de eerste accountant brengt de jaarrekening 2010 van de makelaardij opnieuw uit op 15 december 2011, omdat het verkeerde adres stond vermeld. De accountant geeft hierbij opnieuw een samenstellingsverklaring af en dateert die op 15 september 2011. Hetzelfde doet hij met de jaarrekening 2010 van de holding.

Vanaf maart 2012 zet de derde vennootschap uit de groep - de vastgoedservice - de makelaarsactiviteiten van de makelaardij voort.

In mei 2012 verwerft een nieuwe beheervennootschap van de vastgoedgroep de helft van de aandelen in de holding.

In juli 2012 worden de holding en de makelaardij failliet verklaard op aangifte van de dga van de groep.

Het accountantskantoor heeft nog 30.271,05 euro te goed van de holding en de makelaardij en dient deze vordering in bij de curator. Ook de eigenaar van het boekhoud- en administratiekantoor heeft nog geld te goed van de holding: 9910,20 euro.

Het gerechtshof zegt later dat het accountantskantoor de boekhouder voor het voorbereiden van de jaarrekeningen 2011 2677,50 euro moet betalen exclusief rente en kosten. Het kantoor heeft onrechtmatig gehandeld tegenover de boekhouder door hem aan deze klus te laten beginnen, terwijl het zeer twijfelachtig was of de werkzaamheden betaald zouden worden.

De boekhouder dient een klacht in tegen de twee accountants.

Klacht

De accountants:

a. hebben samengespannen met de dga van de groep om de financiële schade voor henzelf, het kantoor en “family & friends” te beperken en de faillissementen van de twee vennootschappen te orkestreren;

b. zijn gezien de jaarrapporten 2010 van de makelaardij en de holding tekort geschoten in deskundigheid en zorgvuldigheid en in professioneel gedrag;

c. hebben niet integer gehandeld en gemalverseerd door de jaarrekeningen 2010 van de vennootschappen samen te stellen, die totaal geen getrouw beeld geven.

Deze verwijten worden als volgt nader geconcretiseerd:

I. in plaats van zijn opvolger heeft de eerste accountant de samenstellingsverklaringen bij de jaarrekeningen 2010 ondertekend;

II. de samenstellingsverklaringen zijn afgegeven terwijl de jaarrekeningen 2010 nog niet waren vastgesteld;

III. in de jaarrekeningen 2010 is ten onrechte de post ‘overname schuldlening middels cedering’ opgenomen;

IV. in de jaarrekeningen 2010 is ten onrechte de post ‘agioreserve’ opgenomen, terwijl niets bekend is van aandelenuitgifte;

V. de intentieovereenkomst van 12 oktober 2011 gaat uit van een inbreng per 1 januari 2012 in de vastgoedservice, terwijl de exploitatie pas per 1 maart 2012 actief is geworden;

VI. de continuïteitsparagraaf in de jaarrekeningen 2010 is onjuist.

Oordeel

De klacht is deels gegrond.

Ad b

Zowel in de jaarrekening 2010 van de holding als die van de makelaardij wordt een cedering van de lening van 243 duizend euro vermeld. Alleen om die reden is de bewering van de eerste accountant, dat het bij het samenstellen van die jaarrekeningen niet duidelijk was hoe die lening juridisch zou worden overgedragen, onjuist. Bovendien had die onduidelijkheid hem volgens de NVCOS 4410 (randnummer 14) moeten aanzetten om aanvullende informatie te vragen over de bijzonderheden van die overheveling. Hij had geen genoegen mogen nemen met de enkele mededeling van de dga dat die overdracht in 2010 is afgesproken en alleen nog geformaliseerd moest worden.

Nu die overdracht nog geformaliseerd moest worden, kon op de balansdatum van 31 december 2010 geen sprake zijn van een geëffectueerde overgang van de lening naar de holding en kon de holding die lening dus ook niet kwijtschelden aan de makelaardij.

De cessie had dus moeten worden aangemerkt als een gebeurtenis na balansdatum en niet verwerkt mogen worden in de jaarrekeningen 2010 van de holding en de makelaardij. Als de cessie in 2010 had plaatsgevonden en de kwijtschelding daardoor ook in 2010 effect had gesorteerd, had die kwijtschelding volgens de Accountantskamer inderdaad verwerkt kunnen worden als een agioreserve.

Als je de verwerking van de cessie en de informele kapitaalstorting weg denkt, ziet de Accountantskamer geen reden waarom de continuïteitsparagraaf anders geformuleerd had moeten worden of niet vermeld had hoeven worden. Het verwijt hierover is daarom ongegrond.

De eerste accountant treft blaam omdat hij de jaarrekening 2010 van de makelaardij heeft uitgebracht en daarbij een samenstellingsverklaring heeft afgegeven. De opvolgend accountant treft eveneens blaam omdat hij de jaarrekening 2010 van de holding heeft uitgebracht en daarbij een samenstellingsverklaring heeft afgegeven. Bovendien heeft deze de jaarrekening 2010 van de makelaardij opnieuw uitgebracht en daarbij een samenstellingsverklaring afgegeven zonder het dossier inhoudelijk nader te bezien.

De handelwijze van beide accountants is in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.

De Accountantskamer gaat er ten aanzien van verwijt I vanuit dat de boekhouder doelt op de verklaringen van 15 september 2011 en 15 december. De eerste accountant is er niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor dat zijn opvolger opnieuw een samenstellingsverklaring afgeeft bij de jaarrekening die hij heeft samengesteld. De opvolgend accountant moet hierbij zijn eigen afweging maken aan de hand van het dossier.

Wat verwijt II betreft heeft het bestuur van de holding en de makelaardij de jaarrekening 2010 opgesteld conform het Burgerlijk Wetboek (artikel 2:210 lid 1) en daarbij een bevestiging gegeven (conform de NVOS 4410 randnummer 17). De accountants hebben bij deze jaarrekeningen hun samenstellingsverklaringen afgegeven. Er is geen regel uit het Burgerlijk Wetboek of de NVCOS 4410 dan wel enige andere vaktechnische regel die de accountants dwong tot het aanhouden van de samenstellingsverklaringen tot de algemene vergadering van aandeelhouders van de holding respectievelijk de makelaardij de jaarrekeningen had vastgesteld.  

Ad a

De boekhouder onderbouwt het verwijt, dat de accountants met de dga van de groep hebben samengespannen om de faillissementen van de holding en de makelaardij te arrangeren, niet. Hij wijst alleen maar op een mededeling van de curator dat het accountantskantoor vlak voor het faillissement nog een bedrag van minimaal 35 mille heeft gecrediteerd en geen vorderingen in die faillissementen heeft ingediend.

De accountants bestrijden dat en staven met brieven van de curator dat de vorderingen van het accountantskantoor op de failliete vennootschappen zijn erkend.

Ad c

Ook dit klachtonderdeel heeft de boekhouder onvoldoende onderbouwd.

Maatregel

De eerste accountant heeft zich bij de basale vraag - of er al dan niet sprake was van een gebeurtenis voor dan wel na balansdatum - onvoldoende rekenschap gegeven van de geldende vereisten en gezien het materieel belang daarvan ten onrechte genoegen genomen met wat de dga van de groep hem daarover mondeling meedeelde.

De opvolger lijkt niets te hebben gedaan en het uitgangspunt voor de verslaggeving voor dit nieuwe dossier zonder meer te hebben overgenomen en aanvaard zonder zich zelf een oordeel te vormen over het dossier.

De boekhouder of andere gebruikers van de jaarrekeningen zijn door de onjuiste verwerking van de cessie echter niet benadeeld.

Al met al is voor beiden een waarschuwing passend en geboden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.