Tuchtrecht

Scheidende partner niet bevraagd en geïnformeerd

Een accountant-administratieconsulent stelt zonder toestemming van de betrokken tandarts een geantedateerde pensioenbrief op en informeert haar niet correct. Dit ten voordele van zijn opdrachtgever, de andere tandarts.

Accountantskamer

Zaaknummers:
15/1726 Wtra AK
Datum uitspraak:
14 maart 2016
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
bevestigd, CBb 27 juni 2017, AWB 16/308
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2016:21, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Twee tandartsen werken samen in een praktijk. De man is de directeur-aandeelhouder, de vrouw is zijn werknemer. Beiden zijn met elkaar getrouwd. Als de privérelatie bekoelt, heeft dat ook zakelijke gevolgen.

Toen de vrouw in 2006 in dienst trad van de tandartsenpraktijk zijn haar pensioenrechten en -verplichtingen vastgelegd in een pensioenbrief. Daarin staat onder meer dat de aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de partner alleen kan worden verminderd met toestemming van de partner.

Een accountant-administratieconsulent is de accountant van de praktijk en beide partners. In november 2013 ontvangt hij een berekening van de actuaris van het pensioenfonds. Daarin is rekening gehouden met het voornemen de pensioenopbouw in eigen beheer per 1 januari 2014 te beëindigen. In december 2013 besluit de man tijdens de algemene aandeelhoudersvergadering dat pensioenopbouw in eigen beheer binnen de vennootschap niet langer verantwoord is en op 1 januari 2014 zal worden stopgezet. De vrouw ondertekent de notulen van de ava als notulist. De accountant stuurt een aangepaste pensioenbrief en met een overeenkomst om de pensioenopbouw stop te zetten.

In november 2014 schrijft de accountant aan de twee tandartsen dat de pensioenbedragen uit de “eerdere pensioenbrief” te laag zijn, omdat de pensioenopbouw daarin per 1 januari 2014 zou stoppen, terwijl dit 31 december 2014 had moeten zijn. De accountant verzoekt beiden daarom een nieuwe pensioenbrief met dezelfde datum (17 december 2013) te tekenen, “omdat dit ook de datum was van de eerdere pensioenbrief die we jullie zonden”.

De vrouw schrijft terug dat zij niet akkoord is gegaan met het stopzetten van de pensioenopbouw in de vennootschap. Daarop reageert de accountant per e-mail: “In het dossier ben ik notulen van de aandeelhoudersvergadering tegengekomen waarin besloten is tot stopzetting van de opbouw van het pensioen. Deze notulen zijn door jou medeondertekend. Een door jou mede ondertekende pensioenbrief kan ik zo gauw niet vinden.”

In juni 2015 ontvangt de accountant van het pensioenfonds de berekeningen van de pensioenvoorziening in eigen beheer per 31 december 2014. Daarbij is voor de pensioenopbouw uitgegaan van beëindiging per 1 januari 2014. In de toelichting bij de jaarrekening 2013 stond dat de opbouw van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen met ingang van 1 januari 2014 is stopgezet.

In maart 2015 vraagt de man de echtscheiding aan. De vrouw dient naar aanleiding van dat verzoek een verweerschrift in. De accountant schrijft haar in april dat hij niet meer als haar accountant kan optreden. Hij adviseert de vrouw een andere accountant of financieel adviseur te zoeken, die haar kan bijstaan in de verdere procedure.

Een dag later stuurt de accountant de man een brief over de resultaatontwikkeling 2015 en de vermogenspositie van tandartsenpraktijk. Daarin schrijft hij onder meer dat het naar verwachting over 2015 onmogelijk en onverstandig zal zijn om aanvullende dividenduitkeringen te doen vanwege de neerwaartse ontwikkeling van het resultaat en andere ontwikkelingen. “Als er in 2015 al winst wordt gemaakt, dan dient die winst gereserveerd te worden in de onderneming om financiële tegenslagen op te kunnen vangen.”

De vrouw dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant:

a. heeft in zijn brief van april 2015 misleidende, onjuiste, tegenstrijdige en tendentieuze informatie heeft verstrekt;

b. is er ten onrechte van uitgegaan dat de vrouw toestemming had verleend om de pensioenopbouw in eigen beheer per 1 januari 2014 stop te zetten;

c. heeft in de overeenkomst tot stopzetting van de pensioenopbouw de datum van 1 januari 2014 vermeld en deze in zijn brief van november 2014 gecorrigeerd in 31 december 2014, terwijl de besluitvorming hierover niet duidelijk was, de correctie niet was doorgevoerd en de accountant daarover niet met de vrouw heeft gecommuniceerd;

d. heeft de vrouw niet geïnformeerd over de wijziging van het partnerbegrip noch over een andere berekening van haar sterftekans in de commerciële waardering van de pensioenvoorzieningen ultimo 2014;

e. heeft de (gewijzigde) stopzettingsovereenkomst geantedateerd op 17 december 2013.

Oordeel

De klachtonderdelen a, b en e zijn gegrond.

Ad a

De Accountantskamer vindt het opmerkelijk dat de accountant geen informatie heeft opgevraagd over de omzet van heel 2014. Hij had namelijk wel informatie opgevraagd over de omzet in het eerste kwartaal van 2015 en die vergeleken met de omzet over het eerste kwartaal van 2014. Daarmee heeft hij de schijn gewekt naar een doel toe te redeneren.

De basis voor de waardering van de pensioenverplichtingen is in de jaarrekening 2014 gewijzigd van fiscale grondslagen naar commerciële grondslagen. Dat moet worden behandeld als een stelselwijziging. Dat de pensioenvoorziening daardoor per 1 januari 2014 toeneemt, leidt wel tot een vermindering van het eigen vermogen. Maar níet tot een eenmalig verlies van 266.709 euro, zoals de accountant schreef in de brief. Hij gaat er dus ten onrechte vanuit dat de vennootschap daardoor over 2014 zal uitkomen op een verlies (voor belastingen) van twee ton.

Puur vanwege de hoogte van de hypotheekschuld in verhouding tot de WOZ-waarde van de woning gaat de accountant uit van mogelijke (hypothecaire) betalingsonmacht. De Accountantskamer vindt dat geen redelijk uitgangspunt om de mogelijkheid van dividenduitkering te beoordelen. De kwalificatie ‘aanvullende dividenduitkering’ in de conclusie van de brief wekt zonder nadere toelichting de indruk dat er helemaal geen dividenduitkeringen kunnen worden gedaan. De accountant heeft zich echter niet verdiept in de vraag of dividenduitkeringen wel verantwoord zijn en zo ja tot welke bedragen.

Al met al is er geen deugdelijke grondslag voor de conclusie dat van een (aanvullende) dividenduitkering op jaarbasis geen sprake kan zijn en de winstgevendheid in 2015 moet worden betwijfeld. De accountant heeft in strijd gehandeld met vakbekwaamheids- en zorgvuldigheidsbeginsel. Bovendien heeft hij het objectiviteitsbeginsel geschonden door de objectieve waarheidsvinding in de gerechtelijke procedure te belemmeren.

Ad b

De pensioenovereenkomst mocht volgens de pensioenbrief  2006 niet worden stopgezet zonder toestemming van de vrouw. Naar aanleiding van het besluit van de ava had de accountant expliciet aan de vrouw moeten vragen (bij voorkeur in een aan haar persoonlijk gerichte brief) of zij toestemming gaf voor de beëindiging van de pensioenopbouw.

Hoewel de vrouw op 30 november 2014 per e-mail liet weten dat zij niet had ingestemd met het stopzetten van de pensioenopbouw deed de accountant alsof de pensioenovereenkomst rechtsgeldig was stopgezet. De Accountantskamer is het niet met de accountant eens dat hij ervan uit mocht gaan dat de vrouw akkoord was, omdat zij de notulen van de ava in december 2013 had ondertekend en de jaarrekeningen van de vennootschap over 2011, 2012 en 2013 niet ter discussie heeft gesteld toen die werden besproken. Volgens de pensioenbrief 2006 moest de vrouw immers expliciet toestemming geven voor vermindering van haar aanspraken.

Daarbij komt dat de accountant de man er zelf op heeft gewezen dat de vrouw uitdrukkelijk akkoord moest gaan.

De accountant heeft in strijd gehandeld met het vakbekwaamheids- en zorgvuldigheidsbeginsel door:

  • de vrouw niet eerder expliciet te vragen om toestemming;
  • niet voor de zekerheid te vragen of zij inderdaad had ingestemd met de beëindiging van de pensioenopbouw;
  • wel van die toestemming uit te gaan bij het samenstellen van de jaarrekening over 2013.

Ad e

De vrouw heeft de eerste stopzettingsovereenkomst niet ondertekend. De accountant had deze overeenkomst wèl naar de man gestuurd en gedateerd op 17 december 2013. Later stuurde hij de vrouw ter ondertekening een gewijzigde stopzettingsovereenkomst met dezelfde datum. Zonder zich daarvan expliciet te hebben vergewist heeft hij ten onrechte aangenomen dat de vrouw al eerder toestemming had verleend voor het wijzigen van haar pensioenaanspraken. Ook dit is een schending van het vakbekwaamheids- en zorgvuldigheidsbeginsel.

Omdat niet is gebleken dat de accountant de overeenkomst antedateerde vanuit een onoorbaar motief heeft hij niet in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van integriteit of van professionaliteit.

Maatregel

Mede omdat de accountant op de zitting niet leek te beseffen dat hij de brief van april 2015 anders had moeten formuleren, vindt de Accountantskamer een berisping passend en geboden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.