Witwasmeldplicht

FIU-Nederland versimpelt meldprocedure

Een ongebruikelijke transactie melden bij de FIU-Nederland gaat simpeler worden, belooft de financiële inlichtingendienst. Wat er precies gebeurt met de gegevens uit verdacht verklaarde transacties kan de FIU niet altijd aangeven. Maar nuttig is die informatie zeker.

Lex van Almelo

Vijfentwintig jaar geleden werd de 'MOT'-meldplicht ingevoerd voor de banken. Toen die plicht er negen jaar later ook kwam voor accountants, brieste toenmalig NIVRA-directeur Wim Moleveld bij de gedachte dat de accountant een soort onbezoldigd opsporingsambtenaar zou worden. De accountants hebben in zestien jaar duizenden transacties gemeld, maar zijn geen opsporingsambtenaar geworden.

Wel wordt er gemord over de meldingsplicht; deze zomer nog. De meldprocedure zou "krankzinnig ingewikkeld" zijn en het nut van melden onzichtbaar, zo tekende Het Financieele Dagblad op. De "checklist" met 72 indicatoren voor witwassen van corruptie-opbrengsten - een geschenk van de 164 FIU's in deze wereld - werd door Marcel Pheijffer verwelkomd als een "maatregellawine" die de strijd tegen witwassen en corruptie niet vooruit helpt. Hoe breed wordt dit gevoelen gedeeld en wat is de respons van de autoriteiten?

Onvoorspelbaar proces

Accountant benaderde tien kantoren uit de top 13, de compliance-adviseur van enkele top-25-kantoren, de FIU-Nederland en het BFT. Twee kantoren stonden ons te woord, zeven reageerden niet en één organisatie was zo attent om te melden dat het de vragen aan zich voorbij laat gaan. Mogelijk omdat het Openbaar Ministerie het kantoor op de korrel heeft wegens het niet-melden van ongebruikelijke transacties.

De forensisch accountants van twee grote kantoren die wij spraken, vinden de complexiteit van de meldprocedure best meevallen. Eén van hen meldde vier jaar geleden 150 transacties in één keer: één melding met als bijlage een Excel-formulier waarop de betalingen voor onduidelijke diensten stonden. Het kantoor vermoedde corruptie.

Maar middelgrote accountantskantoren uit de top 25 vinden dat melden gemakkelijker moet. Compliance-adviseur Arnout van Kempen: "Als je meldt via het FIU-portaal moet je gedetailleerd invullen wie wat deed met wie, wie de wederpartij was, wat de waarde was van de transactie enzovoorts. Bij elk antwoord volgen nieuwe vragen. Het proces is onvoorspelbaar, niet eenduidig en het hele formulier zit raar en onoverzichtelijk in elkaar."

'Het proces is onvoorspelbaar, niet eenduidig en het hele formulier zit raar en onoverzichtelijk in elkaar.'

Volgens Van Kempen is het ook lastig om alle gegevens over een transactie bij elkaar te zoeken. "Het zou veel werk schelen als het systeem wordt gekoppeld aan het handelsregister. Als je een datalek meldt, ben je in tien minuten klaar. Je zou het formulier ook moeten aanpassen aan het soort dienstverlener dat de melding doet. Nu lijkt alles toegesneden op banken."

BFT-directeur Marijke Kaptein herkent de klachten. "Ik heb namens het BFT wel eens een melding gedaan - dat is best omslachtig. Maar melden is belangrijk en de FIU werkt nu aan een betere meldprocedure."

Per meldgroep

FIU-teamleider Theo Akse beaamt dat: "Wij zijn begonnen met het aanpassen van het IT-systeem en verwachten dat dit over twee jaar operationeel is." Als het nieuwe IT-systeem eenmaal draait en de gebruikerswensen goed zijn verwerkt, is de meldprocedure een stuk eenvoudiger en meer toegespitst op de verschillende meldgroepen.

Dan is die - rijk geïllustreerde - meldhandleiding van drieëntwintig pagina's niet meer nodig, voorspelt Sonja Corstanje-Maaskant, accountmanager vrije beroepen bij de FIU-Nederland. "Die handleiding is gemaakt in overleg met de verschillende branches. Volg deze handleiding bij het doen van een (eerste) melding en begin niet pas met lezen als je vastloopt." FIU-teamleider Theo Akse: "Als het dan nog niet lukt, kun je contact opnemen met de servicedesk."

Risicolanden

Kritiek is er ook op de objectieve indicator van risicolanden, die in 2018 zou hebben geleid tot duizenden "zinloze" meldingen. "Als ik in Tunesië een vliegticket kocht bij KLM moest Rabobank dat melden", zegt de forensisch accountant van een big four-kantoor. De wetgever heeft inmiddels onder ogen gezien dat die objectieve indicator tot onnodige meldingen leidt. Het besluit om deze indicator af te schaffen, verscheen in het Staatsblad van 3 oktober jongstleden.

'Als ik in Tunesië een vliegticket kocht bij KLM moest Rabobank dat melden.'

Dat accountants ook ongebruikelijke transacties moeten melden van buitenlandse dochters stuit op onbegrip. "Het gaat om transacties met partijen die je totaal niet kent, terwijl in Nederland niets wordt gedaan met die informatie", aldus een mopperaar. Maar Akse en Corstanje-Maaskant wijzen erop dat de FIU als uitvoeringsinstantie niets kan veranderen aan de regels. Bovendien heeft zo'n melding wel degelijk zin, want die informatie wordt meteen doorgespeeld naar de FIU in het desbetreffende buitenland. Maar dat zie je dan niet terug in de Nederlandse cijfers.

Nuttig?

Als een transacties verdacht wordt verklaard, krijgen melders dat te horen. Wat er vervolgens met die informatie gebeurt, lang niet altijd. Daarom twijfelen accountants hevig aan het nut van de meldplicht. "Wij hebben geen inzicht in de effectiviteit. Dat is best een frustratie, want wij besteden er twee voltijdbanen aan", zegt de forensisch accountant van het big four-kantoor.

De minister van Justitie en Veiligheid onderkent dat, maar komt in het Plan van Aanpak Witwassen, dat hij in juni naar de Kamer stuurde, niet verder dan: "Voor private instellingen kan het nuttig zijn om te weten hoe hun melding is opgevolgd en of deze tot een verdachtverklaring heeft geleid."

Arnout van Kempen: "Melden is veel werk en je kunt zwaar worden beboet als je niet meldt. Maar als je ziet wat de overheid ermee doet dan zijn de cijfers pijnlijk. Slechts 10-15 procent van de gemelde transacties is echt verdacht. Bij accountants ligt dat dan hoger, omdat die de onzin er al uit filteren. Maar eigenlijk mag dat niet."

Er wordt vooral gemeld om boetes te ontlopen, "to cover your ass", zegt een forensisch accountant. Marijke Kaptein beaamt dat tot op zekere hoogte: "Accountants, maar ook notarissen, melden soms voor de zekerheid. Dan krijg je meldingen die achteraf gezien niet altijd verdacht zijn. Maar het hele systeem is een hulpmiddel om ernstiger te voorkomen en het blijft belangrijk de bewustwording bij de meldplichtigen te vergroten."

Sonja Corstanje-Maaskant: "Iedere melding doet er toe, maar niet iedere melding leidt tot een opsporingsonderzoek." Theo Akse: "De informatie kan een onderzoek initiëren, maar ook de koers van een lopend onderzoek bepalend veranderen of netwerken zichtbaar maken."

De FIU wijst op de 'casuïstiek' die op de website staat: voorbeelden van de spin-off van meldingen. Maar daarin zijn het aandeel van de accountant en de sanctie voor de boef lang niet altijd terug te vinden. Die casuïstiek is niet voldoende om de scepsis weg te nemen.

Spagaat

Moet je de klantacceptatie heroverwegen als je een melding hebt gedaan, vraagt een forensisch accountant zich af. "Je zit in een spagaat, omdat je de kwestie volgens het tipping off verbod niet mag bespreken met je klant. Controlerend accountants worstelen hiermee en nemen soms te snel afscheid van de klant."

Sommige accountants vragen zich verder af waarom je nog moet melden als de klant ook al een melding heeft gedaan. De FIU ziet er geen dilemma in. "Vanwege het tipping off verbod mag je niet weten dat jouw klant meldt. En voor de opsporing is het heel nuttig om over dezelfde transactie(s) informatie te hebben uit verschillende perspectieven", zegt Sonja Corstanje-Maaskant.

Onmeetbaar effect

In 2018 is volgens de FIU-Nederland het recordaantal van 753.352 ongebruikelijke transacties gemeld, waarvan de FIU er 57.950 (7 procent) verdacht heeft verklaard. De totale waarde daarvan is bijna 10 miljard euro. Vorig jaar meldden 281 accountants (ook een record) 1987 ongebruikelijke transacties, waarvan er 306 (15 procent) verdacht zijn verklaard. In de twee jaar ervoor meldden accountants beduidend minder ongebruikelijke transacties, maar was het aandeel verdachte transacties 6 á 7 procent hoger.

 

Omdat accountants vooral melden op basis van subjectieve indicatoren, is het percentage verdacht verklaarde transacties bij hen nog altijd het dubbele van het overall percentage (7,7 procent).De objectieve indicator van risicolanden leidde tot meer niet-verdachte meldingen en onnodige ruis op de lijn. Deze indicator is inmiddels afgeschaft.

 

Vijftien procent geldstromen gemeld

Hoe veel witwasgeld wordt er gemeld? Het WODC schatte vorig jaar dat er in 2014 voor 16 miljard euro is witgewassen in Nederland. Het gaat naar schatting om 6,9 miljard euro binnenlands crimineel geld en 9,1 miljard euro uit het buitenland. In 2014 werd er bij de FIU-Nederland volgens het jaarverslag voor bijna 2,4 miljard euro aan verdachte transacties gemeld. Dit zou betekenen dat 15 procent van de witwasstromen wordt gemeld.

 

Europol schreef twee jaar geleden in een persbericht dat in 2014 bij de FIU’s in de Europese Unie bijna 1 miljoen verdachte transacties zijn gemeld. Gemiddeld wordt 10 procent daarvan verder onderzocht. Al met al wordt volgens Europol slechts 1 procent van de criminele opbrengsten in beslag genomen.

 

Volgens de FIU-Nederland werd de informatie over de 57.950 verdachte transacties in 2018 gebruikt in 8514 dossiers. Het follow-up-percentage zou dus 14,7 procent zijn; aanzienlijk meer dan het Europese gemiddelde.

 

Minder voor de rechter

Uit de Monitor anti-witwasbeleid 2014-2016 van het WODC blijkt dat het Openbaar Ministerie van 2014 tot en met 2016 jaarlijks een kleine 1900 witwaszaken afhandelde; dat is 8 procent minder dan in de vier jaar daarvoor. Het OM bracht in 1242 zaken een dagvaarding uit, seponeerde 461 zaken en schikte er 183. De rechter legde in die periode gemiddeld 849 keer per jaar een straf of maatregel op, sprak 177 keer vrij en verklaarde de officier van justitie 32 keer niet-ontvankelijk.

 

Vergeleken met de vier jaar daarvoor is het OM minder vaak gaan dagvaarden (-7 procent), vaker gaan seponeren (+58 procent) en vaker gaan schikken (+44 procent). De rechter heeft - vergeleken met 2010-2013 - minder vaak een straf of maatregel opgelegd (-11 procent), vaker vrijgesproken (+11 procent) en zaken vaker niet-ontvankelijk verklaard (+14 procent). Afgaande op deze cijfers krijgt het OM minder witwaszaken en brengen openbare aanklagers er ook minder voor de rechter, die op zijn beurt minder vaak een sanctie oplegt.

 

Om de effectiviteit van het meldingsstelsel echt te kunnen meten, zou je volgens de onderzoekers niet alleen moeten kijken naar de strafrechtelijke resultaten, maar ook naar de bestuurlijke, fiscale en tuchtrechtelijke spin-off.  Bovendien zou je de verplaatsingseffecten naar het buitenland erbij moeten betrekken, al betwijfelen de onderzoekers of dat objectief mogelijk is.

 

Doel op zich

Bij de allereerste evaluatie uit 2004 schreef WODC-onderzoeker Wynsen Faber onder meer dat witwasbestrijding een lage prioriteit kent en het meldsysteem een doel op zich vormt. De Algemene Rekenkamer heeft het meldsysteem herhaaldelijk doorgelicht. In de meest recente evaluatie, uit 2013, concludeert de doelmatigheidswaakhond dat de verantwoordelijke ministers nog steeds geen inzicht hebben in de resultaten en het rendement van de witwasbestrijding.

 

De rekenkamer pleitte voor de invoering van een monitor. Die bestaat inmiddels. Maar zoals aangegeven levert die monitor ook een beperkt zicht op de effectiviteit. Het preventieve effect van de meldingsplicht is per definitie niet te meten, maar bestaat wel.

De spanning tussen de fraude- en Wwft-meldplicht wordt ook ervaren als dilemma. De controlerend accountant moet bij een vermoeden van fraude extra informatie vragen aan de leiding van de onderneming en volgens NV COS 240 apart onderzoek doen. Maar elke transactie met fraude is ongebruikelijk en moet worden gemeld zonder de klant in te lichten. Hoe los je dat op? Het antwoord blijft uit.

KYC

Hoe effectief de meldingsplicht is, valt moeilijk vast te stellen (zie kader). Een preventief effect valt per definitie niet te becijferen. Cliënten screenen en monitoren zal tot op zekere hoogte witwassen en fraude voorkomen, geloven de accountants. "Maar Know Your Customer kan ook zonder wettelijke verplichting", zegt de forensisch accountant van het big four-kantoor.

'Hoe effectief de meldingsplicht is, valt moeilijk vast te stellen.'

Maar zelfs een wettelijke verplichting is geen garantie voor goede screening, zo hebben ING en ABN Amro laten zien. Nu zijn de banken bezig met een inhaalslag en slaan daarbij in de ogen van sommigen een beetje door. Toch is duidelijk: voor bonafide banken, accountants en andere instellingen zijn screenen, monitoren en melden een onmisbaar hulpmiddel, om te voorkomen dat zij worden gebruikt voor louche zaken.

Lex van Almelo is journalist.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.