Magazine

'Investeringen in onderwijs van levensbelang'

Verhoging van de omvang en de kwaliteit van de in- en uitstroom van het accountancyonderwijs, is essentieel voor het voortbestaan van het beroep. Net zoals in de VS zullen ook de kantoren daar serieus geld in moeten steken, stellen Bram Beek en Eddy Vaassen.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 3, 2006

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Bram Beek en Eddy Vaassen

Het accountantsberoep staat onder druk. Er is aan de ene kant een grote vraag naar onafhankelijke deskundigen die assurance kunnen geven, maar aan de andere kant hebben de kantoren grote moeite om gekwalificeerd personeel aan te trekken en te behouden. De oplossing ligt voor de hand, maar dat vereist wel durf en niet onbelangrijk behoorlijke investeringen. Wat is die oplossing dan?

Het begint bij de accountantsopleidingen. Hoe meer instroom er is in de accountantsopleidingen, hoe meer instroom er is in de kantoren. Maar, het gaat natuurlijk niet alleen om de kwantiteit. Ook de kwaliteit van de instroom in de opleidingen en de kwaliteit van de opleidingen zélf vragen veel aandacht.

Allereerst over het vergroten van de instroom in de opleidingen. Als we nu eens out-of-the-box denken, dan moeten we het idee loslaten dat een accountantsopleiding in Nederland slechts studenten kan toelaten die Nederlands spreken en de geijkte vooropleiding hebben (economie met specialisatie accounting of iets wat daarop lijkt). Dit komt erop neer dat aan andere geschikte studenten een samenhangend pakket wordt aangeboden waarmee alle deficiënties in de vorm van een verantwoord curriculum in één keer worden weggewerkt. De ideale oplossing hiervoor is een Engelstalige master-opleiding accountancy die voorafgaat aan de post-masteropleiding accountancy, die daartoe ook Engelstalig moet worden. Een dergelijke master-opleiding moet naast een grote theoretische component ook een belangrijke praktijkcomponent hebben, en is dus gebaseerd op een duaal model.

Om de kwaliteit van de instroom te verbeteren moeten de criteria worden aangescherpt, opdat alleen de allerbesten aan onze opleidingen gaan studeren. Dit is helemaal in de geest van de oorspronkelijke opzet van het doctoraalonderwijs in Nederland, met voor een selecte groep studenten de mogelijkheid tot postdoctoraal onderwijs. Dit betekent dus dat de accountantsopleidingen moeten gaan selecteren aan de poort, in lijn met de gangbare visie van universiteiten met ambitie en de Nederlandse politiek.

Dan het verbeteren van de accountantsopleidingen. Uit de recente Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie-visitatie is bij veel opleidingen in Nederland gebleken dat de doorstroom zelden of nooit nominaal wordt gehaald en dat er daarnaast behoorlijke uitvalpercentages zijn. Dit is een kwaliteitsprobleem, van de opleidingen wel te verstaan. Hiermee komen we aan bij een belangrijke randvoorwaarde om de toekomst van het accountantsberoep zeker te stellen. De accountantsopleidingen hebben veel meer geld nodig voor beter onderwijs en onderzoek. Hierdoor kunnen betere docenten worden aangetrokken en opgeleid, kan beter onderzoek worden gedaan dat de basis vormt voor het te verzorgen onderwijs, en kunnen projecten worden ontwikkeld om selectie aan de poort mogelijk te maken en tijdens de opleiding studenten een betere individuele begeleiding te geven.

De consequentie van dit alles is dat de postmaster collegegelden fors omhoog moeten en de kantoren hoogleraarposities, daaraan gekoppelde promovendi en onderzoeksprojecten moeten gaan bekostigen. We realiseren ons dat er bijna een kleine revolutie nodig is om dit taboe te doorbreken, maar het is eigenlijk de normaalste zaak van de wereld. In de VS zien we al jaren gesponsorde leerstoelen en omvangrijke onderzoeksprojecten die voor het overgrote deel door de kantoren worden bekostigd.

Nu is het ook weer niet zo dat er op het terrein van private sponsoring van universiteiten door kantoren in Nederland helemaal niks gebeurt. Wél vinden de bijdragen vanuit de kantoren vooral op een ad hoc basis plaats en gaat het om veel kleinere bedragen. Bovendien ketsen veel van dit soort trajecten vaak op het laatste moment af doordat uiteindelijk de durf bij de kantoren blijkt te ontbreken en het zetten van een handtekening onder een contract met een universiteit voor dergelijke sponsoring een te hoge drempel blijkt. Hiermee is niet gezegd dat de kantoren nu maar met geld moeten gaan smijten en allerlei projecten moeten gaan financieren zonder daar ooit enige zeggenschap in te hebben of er ooit enig direct voordeel uit te halen. Wél is hiermee gezegd dat een langetermijnvisie vereist dat dit soort investeringen wordt gedaan. Willen we blijven meetellen als beroepsgroep, dan is deze omslag noodzakelijk, van levensbelang zelfs.

Noot
Bram Beek is emeritus hoogleraar aan de Universiteit Maastricht. Eddy Vaassen is hoogleraar aan de Universiteit Maastricht en de Universiteit van Amsterdam.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.