Opinie

Accountant en fraude: duidelijke uitspraak in de VS

'Accountant en fraude' was, is en blijft een lastig begrippenpaar. Telkens wordt na ontdekking van grootschalige fraude teruggekeken naar de door de accountant afgetekende (en meestal goedgekeurde) jaarrekening. Niet zelden leidt dat terugkijken tot de vraag: waar was de accountant?

In de Verenigde Staten werd die vraag het afgelopen decennium ook veelvuldig gesteld. In relatie tot de kwesties bij nagenoeg alle grootbanken, die via schikkingen grote bedragen aftikten voor fraude en andere malversaties.

Accountants kwamen niet altijd ongeschonden uit de strijd. Deloitte trof schikkingen in verband met de controle van Bear Stearns en Washington Mutual, KPMG rondom New Century en Countrywide, EY inzake Lehman Brothers. Geen van de accountants(organisaties) liet het op een rechtszitting aankomen. In het openbaar getuigen over ontoereikende controles is een weinig lonkend perspectief.

Nu ligt PwC onder vuur. Dat kantoor is in de Verenigde Staten wel voor de rechter geweest. En hoe: een rechter in Alabama kwam eind vorig jaar (28 december 2017) met een beslissing die negatief uitpakte voor PwC en die de accountantsorganisatie mogelijk diep in de buidel doet tasten. Er worden bedragen genoemd van meer dan een miljard dollar.

Het gaat om de zaak van de Federal Deposit Insurance Corporation (FIDC), die als bewindvoerder (receiver) de afwikkeling moet doen van de tijdens de bankencrisis ten onder gegane Colonial Bank, tegen PwC. Binnen Colonial Bank heeft fraude plaatsgevonden en FDIC stelt dat PwC heeft gefaald in de controle.

De rechter oordeelde dat PwC nalatig is geweest bij de controle. PwC komt met het traditionele verweer dat zij de fraude niet heeft kunnen ontdekken door samenspanning van medewerkers binnen Colonial Bank. Een verweer (en framing) waar de rechter – mijns inziens meer dan terecht – korte metten mee maakt. De primaire vraag is ook niet of de accountant de fraude had moeten ontdekken. De primaire vraag is of de accountant de controle goed heeft opgezet en uitgevoerd, inclusief inschatting en opvolging van frauderisico's.

De rechter begint de uitspraak dan ook niet bij de fraude, maar bij de opzet en betekenis van de controle. Bijvoorbeeld de PCAOB-standaarden: 'Those standards require that we plan and perform the audit to obtain reasonable assurance about whether the financial statements are free of material misstatement.' Voorts verwijst de rechter naar de belofte en daarmee verplichting die PwC in de engagement letter heeft neergelegd: 'to design the audits to obtain reasonable, but not absolute assurance of detecting errors or fraud that would have a material effect'.

Voorts somt de rechter de vereisten op uit de controlestandaarden. PwC was verplicht:

‘(1) to obtain sufficient, competent evidence in order to have “reasonable assurance” that CBG’s financial statements were fairly stated and had no material misstatements due to error or fraud;

(2) to maintain an “independence of mental attitude,” remain independent, and exercise “professional skepticism”;

(3) to obtain a sufficient understanding of CBG’s internal controls in order to properly plan the audit;

(4) to plan and perform the audit to “obtain reasonable assurance about whether [CBG’s] financial statements are free of material misstatement whether caused by error or fraud”; and

(5) to include in its workpapers sufficient audit documentation so that a reasonably competent auditor could pick up the workpapers and understand what was done.’

Ik zal niet alle punten in detail behandelen en beperk mij tot enkele duidelijke voorbeelden van de steken die PwC heeft laten vallen.

Ten eerste het feit dat PwC in deze casus met een 'dubbele tong' heeft gesproken. In een andere rechtszaak, die aan de besproken casus vooraf ging (en waarin PwC reeds heeft geschikt), hebben meerdere PwC-ers (Westbrook, Jackson, Kelly & Rivers) verklaard dat ‘PwC did not design its audits to detect fraud’. In de hier besproken zaak ‘PwC attempted to explain away this testimony by arguing that these individuals simply meant that PwC was not a guarantor against the possibility of material fraud because the auditing standards recognize that "even a properly planned and performed audit may not detect a material misstatement resulting from fraud"'.

Overigens stelde een PwC-audit partner in diens verklaring ‘that in order to provide a guarantee against fraud, auditors would “need a lot more tools like lie detectors tests and subpoena power and guns and badges and all those kinds of things”’. Het is denk ik de meest stompzinnige verklaring van een accountant die ik ooit heb gelezen. En dat alleen maar om het eigen straatje schoon te vegen. De rechter liet zich er niet mee het bos in sturen en ‘concludes that PwC did not design its audits to detect fraud and PwC’s failure to do so constitutes a violation of the auditing standards'.

Een tweede voorbeeld gaat over de hypotheekportefeuille waarop de fraude betrekking had. Ten aanzien van een bepaalde faciliteit van enkele honderden miljoenen dollars ‘PwC never inspected nor requested to inspect a single loan document. PwC did not request to inspect a single loan document in 2003 despite identifying in its workpapers that a potential risk of fraud was that the loan documents Colonial relied on as collateral did not exist’.

Ook hier komt PwC op de proppen met een stompzinnig verweer: 'PwC argues that even if it had attempted to inspect the underlying loan documents, it would not have uncovered the fraud because the fraudsters would simply have created fake documents.' Indien dergelijke redeneringen juist en niet stompzinning zouden zijn, kan accountantscontrole geheel achterwege blijven. Of ben ik nou gek? Enfin, ook hier maakte de rechter korte metten mee: 'it was unreasonable for PwC to sign off on the COLB assett without first physically inspecting at least some of the underlying documents for the mortgages'. Bovendien verklaarde een fraudeur dat als PwC naar de stukken zou hebben gevraagd 'the jig would be up'.

Een derde voorbeeld heeft betrekking op het kennen en begrijpen van de processen die bij de gecontroleerde van belang zijn. De rechter stelt vast: 'It is axiomatic that an auditor cannot audit what the auditor does not understand.' Een mooie variant op het axiomatisch voorbehoud. Ten aanzien van de zogeheten 'AOT-faciliteit' waarop de fraude betrekking had stelt de rechter 'PwC never performed the work necessary to obtain sufficient understanding of the AOT facility'. Voorts: 'PwC never performed a single walkthrough of an AOT transaction’ en ‘as a result PwC never understood how an AOT transaction was supposed to work.'

De accountant die verantwoordelijk was voor de controle van deze faciliteit verklaarde dat de AOT-transactions complex waren en hem boven de pet gingen. Toch hield hij zich bezig met deze controle. Maar het kon nog erger: 'However, what is truly astonishing, is that PwC assigned a college intern, Alicia Whetstone, to evaluate this complex, $589 million asset. Ms. Whetstone was supervised by Mr. Rivers, the auditor who admitted that understanding the AOT transactions was “above his paygrade”. Ms. Whetstone, the intern, simply took the description of the AOT transaction that was included in the 2004 workpaper prepared by Mr. Rivers (together with the very same unsigned and incomplete trade assignment) and cut and pasted it into the 2005 audit workpapers.'

Een vierde voorbeeld heeft betrekking op het verkrijgen van toereikende controle-informatie en het hanteren van een professioneel-kritische instelling. 'PwC identified fraud' gepleegd door de 'mortgage originator customers as one of the potential risks'. Desondanks werd louter gesteund op een bevestiging van een dergelijke cliënt (in de persoon van de later voor fraude veroordeelde heer Farkas) van Colonial. De rechter stelt: 'Confirming the existence of the AOT assets through Farkas alone is the opposite of professional skepticism and is not a critical assessment of the audit evidence.'

Tot zover de voorbeelden. We kunnen daar veel van leren. Of accountantsorganisaties dat willen en kunnen valt te bezien. Want zolang de verweren van het kaliber zijn zoals genoemd en de framing blijft dat de accountant de fraude niet kon zien, omdat ook hij om de tuin is geleid (oftewel: recht blijven praten wat krom is), komen we er nooit.

Wat de rechter in casu goed doet is blootleggen dat de opzet en uitvoering van de controle niet deugden. Juist dat is de primaire verantwoordelijkheid van de accountant. Ongeacht de vraag of er al dan niet fraude in het spel is.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.