Tuchtrecht

Vorderingen op Lips onvoldoende onderzocht

Een registeraccountant had enkele vorderingen op gelieerde partijen beter moeten onderzoeken, voordat hij de jaarrekening goedkeurde waarin een voorziening voor die vorderingen stond.

Accountantskamer

Zaaknummers:
15/622 Wtra AK
Datum uitspraak:
09 januari 2017
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2017:1

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Voorgeschiedenis

Lavaredo Bouw & Vastgoed houdt alle aandelen in Veldhoven Habraken. Veldhoven Habraken heeft als vrijwel enig actief een stuk grond met een akkerbouwbestemming van zes hectare in de gemeente Veldhoven. De grond is in 2002 voor 1.004.072 euro gekocht. De gemeente wijzigt in februari 2006 de bestemming in bedrijfsdoeleinden.

Het bestuur van Veldhoven Habraken besluit de grond niet langer te waarderen op basis van kostprijs maar op de actuele waarde. Na een taxatie stelt het bestuur de grondwaarde in de jaarrekening 2007 bij naar 3,4 miljoen euro, waardoor de vermogenswaarde van de onderneming eind 2008 uitkomt op 1.794.837 euro.

Voor dit bedrag koopt bouwbedrijf Vannel in 2009 de aandelen in Veldhoven Habraken van Lavaredo Bouw & Vastgoed bv. De controlerend accountant van Lavaredo Holding en Vannel geeft in 2011 een goedkeurende controleverklaring af bij de jaarrekening 2010 van Vannel en bij de (geconsolideerde en enkelvoudige) jaarrekening 2010 van Lavaredo Holding.

Lavaredo Holding was tot medio 2010 voor 70 procent in handen van LHO Beheer. Het (inmiddels failliete) Lips Participations bezat deze 70 procent van medio 2010 tot eind 2010. Beleggings- en beheermaatschappij Kamillelaar bv hield de resterende 30 procent en was tot februari 2011 bestuurder van Lavaredo Holding en de werkmaatschappijen.

In februari 2012 worden Vannel, Lavaredo Holding, Laveredo Bouw & Vastgoed en VH op eigen verzoek failliet verklaard. Namens de crediteuren dient een registeraccountant een klacht in tegen de controlerend accountant. De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond en legt een berisping op. De controlerend accountant gaat hiertegen in beroep.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt de uitspraak deels, maar houdt de berisping overeind. In maart 2015 dient de klager opnieuw een klacht in tegen deze accountant.

Nieuwe kwestie

De klagende registeraccountant schrijft in mei 2014 aan de forensisch onderzoeker van het faillissement van Vannel dat hij had moeten concluderen dat de directeur van De Kamillelaar zijn taak als bestuurder van de Lavredo-vennootschappen onbehoorlijk heeft vervuld en daarvoor volledig aansprakelijk is. Volgens de klager was de herwaardering van de grond in 2006 voor de directeur het startpunt om “een constructie te bedenken om zichzelf en zijn medeaandeelhouder ten koste van crediteuren ernstig te bevoordelen”.

Die constructie bestond volgens de klager tussen 1 januari 2006 en 8 maart 2012 en was onder meer bedoeld om de directeur en indirect medeaandeelhouder Lips te bevoordelen met 369.000 euro. Dat is het bedrag aan openstaande vorderingen op gelieerde ondernemingen, waaronder:

  • een vordering van 126.970 euro op een persoonlijke holding;
  • een vordering van 89.584 euro op de heer Lips inzake het woonhuis;
  • een vordering van 91.561 euro op de heer Lips inzake het poolhouse.

In de geconsolideerde balans van Lavaredo Holding over 2010 staat een voorziening voor de 369.000 euro. Volgens de klager heeft de controlerend accountant die balans ten onrechte goedgekeurd. De klager dient in maart 2015 een nieuwe klacht tegen de controlerend accountant in.

In oktober 2015 dient de klager een wrakingsverzoek tegen drie leden van de Accountantskamer: voorzitter Michiel Werkhoven, H. de Hek en Rob Bosman. De wrakingskamer van de Accountantskamer verklaart het verzoek niet ontvankelijk respectievelijk ongegrond.

In mei 2016 zegt de Accountantskamer in een tussenbeslissing onder meer dat de klacht alleen ontvankelijk is voor zover die de vorderingen op de gelieerde ondernemingen betreft. De controlerend accountant krijgt vijf weken de tijd om een verweerschrift in te dienen.

Klacht

De accountant heeft:

a. niet gehandeld als vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer door volledig ten onrechte goedkeurende verklaringen af te geven en daardoor onbehoorlijk bestuur te faciliteren;

b. nagelaten de curator te informeren dat sprake was van onbehoorlijk bestuur door de directeur terwijl hij als de controlerend accountant van “de groep” alle feiten kende;

c. door zijn onzorgvuldige werk de klager opgezadeld met werkzaamheden in verband met de tuchtklachten.

Oordeel

Klachtonderdeel a is gegrond, voor zover dit onderdeel ontvankelijk is.

Ontvankelijkheid

In de tussenbeslissing heeft de Accountantskamer al gezegd dat:

  • de klachtonderdelen a en b alleen ontvankelijk moeten worden verklaard voor zover het de verwerking betreft van de vordering op Lips (Participations) in de geconsolideerde balans 2010 van Lavaredo Holding;
  • klachtonderdeel c ongegrond moet worden verklaard.

De Accountantskamer behandelt daarom alleen de klachtonderdelen a en b voor zover die de verwerking van de vordering betreffen. Het verwijt dat de accountant de curator niet heeft geïnformeerd over het onbehoorlijk bestuur is ongegrond, omdat er geen beroepsregel bestaat die dit voorschrijft.

Niet kritisch genoeg

De klager heeft onvoldoende onderbouwd waarom de accountant het merendeel van de vorderingen niet professioneel-kritisch heeft beoordeeld. De Accountantskamer richt zich vervolgens op de vordering van 126.970 euro op de persoonlijke holding en van 181.145 euro op de heer Lips inzake diens woonhuis en poolhouse. De vordering inzake het woonhuis vindt de klager “volledig dubieus”. Het is namelijk niet aannemelijk dat Lips de vordering tweeënhalf jaar niet betaalde omdat enkele opleverpunten nog niet goed waren afgewerkt.

Omdat het gaat om een vordering op Lips in privé wordt Lips als bestuurder van de holding onterecht bevoordeeld. De klager vindt het bovendien “absurd” om ervan uit te gaan dat er nieuwe werkzaamheden voor Lips Participations zouden beginnen, zonder dat de opleverpunten in eerder genoemde kwestie zouden zijn afgewerkt.

Uit enkele stukken uit het controledossier blijkt dat:

  • de vorderingen meer dan tweeënhalf jaar oud waren toen de accountant de accountantsverklaring afgaf;
  • de vorderingen slaan op de verbouwing van het woonhuis van Lips;
  • de vordering op Lips persoonlijk vermoedelijk niet te innen was.

Gezien de ouderdom en de achtergrond van de vorderingen had de accountant bij de controle intensief aandacht moeten besteden aan:

  • de solvabiliteit van de debiteuren;
  • het ontstaan van de vorderingen;
  • de redenen om niet te betalen;
  • de verwachtingen over de ontvangst van de vorderingen;
  • eventuele ontwikkelingen hieromtrent tot aan de dag waarop hij de accountantsverklaring afgaf.

De overgelegde dossierstukken geven hierin een te beperkt inzicht. Bovendien maken die niet duidelijk in hoeverre bij de vorderingen sprake is van “garantieproblematiek” en of de voorziening daarvoor voldoende dekking biedt. Volgens de Accountantskamer heeft de accountant op deze punten onvoldoende onderzoek gedaan en is hij hierbij onvoldoende professioneel-kritisch tewerk gegaan.

Maatregel

Geen.

Bij de eerste klacht tegen de accountant heeft de Accountantskamer al een berisping opgelegd. In hoger beroep is deze uitspraak weliswaar deels vernietigd, maar de berisping niet. Als de Accountantskamer het nu deels gegrond verklaarde klachtonderdeel destijds al gegrond had verklaard, zou de maatregel niet zwaarder zijn uitgevallen. Er is dus geen aanleiding om nu een nadere maatregel op te leggen.

Annotatie Lex van Almelo

Inmiddels is bekend dat de Brabantse vastgoedhandelaar Roger Lips een spoor van failliete bv’s heeft achtergelaten. De controlerend accountant zal dat overzicht niet gehad hebben toen hij in 2011 de goedkeurende verklaring afgaf bij de jaarrekeningen 2010 van Vannel en Lavaredo.

Uit deze uitspraak wordt duidelijk dat hij in ieder geval zijn wenkbrauwen had moeten fronsen bij de vorderingen op Lips en de persoonlijke holding. Met name de twee vorderingen wegens de verbouwing aan diens woonhuis en bouw van diens poolhouse hadden vragen moeten oproepen. Onder meer omdat zij na tweeënhalf jaar nog altijd niet waren betaald. Dat dit kwam omdat de opleveringsgebreken nog niet waren hersteld, lijkt na al die tijd niet langer aannemelijk.

De zaak is verder memorabel vanwege het unieke wrakingsverzoek. Het werd grotendeels te laat ingediend en werd inhoudelijk ongegrond verklaard, omdat de voorzitter van de Accountantskamer geen enkele invloed heeft op wat een voormalig lid in hoger beroep doet bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Misschien wacht de raadsheren van het college eveneens een wrakingsverzoek als zij zich na de eerste beroepszaak ook over het tweede beroep buigen.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.