Magazine

Werkende student of studerende werknemer?

De combinatie werken en studeren valt veel accountancystudenten (te) zwaar. Oorzaak, volgens Peter Verheij: de tekortschietende medewerking van accountantskantoren. “Het is tijd voor een beter human resources-beleid.”

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 11, 2004

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Peter Verheij

In ‘de Accountant’ van mei 2004 zegt Wim Moleveld: “Mijn echte zorg is dat veel studenten in een deeltijdopleiding onvoldoende tijd krijgen voor de studie. Niet alleen door werkdruk, ook door de eisen die het privé-leven stelt. Studenten vertellen mij dat ze het vak verlaten omdat ze die druk van werk en studie niet willen.”

Als student en werknemer onderschrijf ik deze zorg van Moleveld als een terechte en ernstige zorg. De Vereniging van Accountancy Studenten heeft in dit kader in februari 2003 een onderzoek uitgevoerd naar de werk-studiebalans van accountancystudenten die de opleiding bij NIVRA-Nyenrode volgen. ‘Het enthousiasme wordt echter getemperd door de grote tijdsinvestering die het combineren van werk en studie vraagt. Gemiddeld wordt er in totaal 60 uur per week aan werk en studie besteed. Het onderzoek laat zien dat men naarmate het werk meer tijd kost minder tijd in de studie steekt, meer studievertraging oploopt, minder tijd overhoudt voor privé-activiteiten en uiteindelijk ook minder enthousiast over de werk-studie combinatie is’ aldus een van de conclusies van het onderzoek.

De beperkte tijd die voor de studie beschikbaar is leidt tot de ongewenste, puur resultaatgerichte instelling van veel studenten. ‘Het gaat erom dat je het tentamen haalt, naar de rest vraagt niemand later meer.’ Dit zet de kwaliteit van de aanstormende accountants onder druk. Een beter adagium is: ‘Het gaat erom dat je het vak begrijpt, naar de rest vraagt niemand later meer’, maar de tijdsdruk waaronder de student leeft maakt dit praktisch nog weinig uitvoerbaar. Naast tijd dragen ook goede coaching en positieve aandacht voor studie bij functioneringsgesprekken bij aan een meer studiegerichte houding.

Op zichzelf zou voorgaande al voldoende signaal moeten zijn voor accountantskantoren om het human resource-beleid inzake werkende accountancystudenten tegen het licht te houden. Daarbij komt nog dat de instroom van accountancystudenten de afgelopen jaren fors is teruggelopen en het gegeven dat veel studenten direct na afronding van de studie het openbaar beroep verlaten. De groep RA’s buiten het openbaar beroep is groter dan de openbare RA’s. Ongetwijfeld komt dit ook door de hoge investering die men heeft moeten doen in de studie en de carrière, die ten koste ging van het privé-leven. Voor veel mensen komt er een moment waarop die rollen omgedraaid gaan worden en er een keuze wordt gemaakt voor het privé-leven.

Het afgelopen jaar heeft echter geleerd dat de aandacht van accountantskantoren voor deze problematiek zeer summier is. Een kortetermijnpolitiek van zo hoog mogelijke productiviteitscijfers domineert nog steeds de accountancypraktijken. Holle kreten als work-life-balance en best of both worlds zijn langzaam weer naar de achtergrond gedrongen en we zijn weer terug bij de kern waar het veel accountants nog steeds omgaat: omzet en winst! De doorslaande commercialisering van de accountantskantoren is hier ook een aanwijzing van. Homme Idzerda wijst in zijn column in ‘de Accountant’ van mei 2004 terecht op het ongewenste fenomeen ‘omzetjacht’.

Het onlangs door de grote kantoren uitgebrachte rapport ‘Evenwicht’ richt zich met name op de doorstroom van vrouwen naar de top van accountantsorganisatie, maar biedt ook aanknopingspunten voor verbetering van human resource-beleid in een bredere zin van het woord. Te vaak zijn voornoemde kreten hol gebleven.

De accountantskantoren zouden een wezenlijk andere benadering moeten kiezen. Niet de studerende werknemer maar de werkende student zou gedurende de opleidingstijd voorop moeten staan. De VAS heeft daartoe in het verleden voorstellen gedaan, onder andere om te komen tot een driepartijencontract (werkgever, opleidingsinstituut en werknemer) in plaats van de huidige arbeidscontracten. Deze voorstellen vonden echter weinig weerklank bij de accountantskantoren.

Maatregelen ter bevordering van de fundamenteel andere benadering van accountancystudenten als werkende studenten in plaats van studerende werknemers zijn onder meer:

  • vermindering van de werkbelasting ten gunste van de studie
  • benadrukken van kwaliteit (dat vereist studie) boven omzet, winst en hoge productiviteitscijfers
  • ter beschikking stellen van tijd voor stageverplichtingen
  • stimuleren van stageperiode op het vaktechnisch bureau

Studenten in wie accountantskantoren op deze wijze investeren zijn zeker bereid een meerjarige contractuele arbeidsrelatie aan te gaan met het accountantskantoor. Op lange termijn levert dit voor zowel accountantskantoor als (dan) werknemer een hogere kwaliteit van werken en leven (en zo u wilt omzet) op.

Accountants die op eigen initiatief veel tijd staken in hun studie blijken dusdanig door het vakgebied gegrepen dat zij vanzelf wel blijven studeren en investeren in de opleiding (zowel docerend als studerend). Dit levert kwalitatief hoogwaardig geschoolde accountants op die binnen een goede werk-privé-balans voldoende uitdaging vinden in het openbaar beroep. Daar doen we het toch allemaal voor?

Noot
Peter Verheij is bestuurslid van de Vereniging van Accountancy Studenten.

Peter Verheij is registeraccountant en wethouder van de gemeenteraad van Alblasserdam. Hij schrijft zijn bijdrage(n) op persoonlijke titel.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.